Homemadecooking by Hugo Vanderstraeten - sprokkels.en.brokkels@gmail.com

The best of 2024

De beste strips van het jaar zijn ...

Lijstjes met de naar onze mening beste strips en graphic novels van het jaar, zijn al jarenlang een traditie.

Op het einde van het jaar zitten de verhalen van de laatste maanden nog vers in het geheugen, maar over eerder verschenen albums hangt reeds een sluier van de tijd en raken ze vaak niet op de plaats waar ze horen te staan. We lijsten hier enkel de strips op, die ons echt raken. Zo krijgen we een accurate lijst. We voegen er meteen ook onze mening aan toe, m.a.w. onze eigen recensie. Het resultaat hieronder op de pagina. 

Virtuele lijst: de toestand op 12 januari 2025. Klik op de titels om de recensies te lezen.
De weg
De laatste koningin

Bouncer 12 Bloedbad
Een kind van klei
Krasse Knarren 8 Voor galg en rad

Loire
RIP 6 Eugène Aan alle goede dingen komt een einde
Contrapaso
RIP 5 Fanette Niet lekker in andermans vel
Stoker
Murena hoofdstuk 12 De dood van een wijze
De laatste dagen van Robert Johnson

– Altamont
– Mondriaan een betere wereld

Wanted Het bloedportret
– De strijd van Henry Fleming
Volkshuis 65
Oradour De vermoorde onschuld
Het verborgen leven van bomen

– De schele hond
– Nestor Burma – Herrie in Ménilmontant

De Vermoeide Vorst
Apache Junction boek 5 Desert Trail
– Ann Bonny Boek 1 De wolvin van de Caraïben
– De ballade van soldaat Odawaa
– Legio Patria Nostra 2 Houten hand
– Saboteuses 3 Muis
Lonesome 4 Het territorium van de tovenaar
De kronieken van Amoras 14 Rotzooi in Kiflama

De gebroeders Rubinstein 4 De zonen van Zion
– Man van het jaar 16 – 1989 De onbekende van het Tiananmenplein
Man van het jaar 17 – 1975 De laatste Amerikaanse piloot in Saigon
Anne Bonny
Marshal Bass 10. Hell Paso
Wild West 4 Modder en bloed

Durango De Jonge Jaren2. Vuur en Bloed
– Op zoek naar glorie 1 Hazenpad
Samoerai 16 De sabel van de Takashi
Brigantus 1. Verbannen
Buonaparte 2. Oorlogsbuit

Klik hiernaast voor onze nieuwste recensies ⇒

Sprokkels en Brokkels

Te kaap’ren met een geëmancipeerde vrouw

Anne Bonny
Alessandro Ranghiasi / Matteo Mastragostino

144 pagina’s
Lauwert uitgeverij

Verschenen op: 30/01/2024

Het zou ons niet verwonderen mocht scenarist Mastragostino de mosterd voor deze piraten-biografie gehaald hebben bij “A General History of the Robberies and Murders of the most notorious Pyrates” een boek uit 1724 van Captain Charles Johnson, aka Daniël Defoe (auteur van Robinson Crusoe). Dit boek is een standaardwerk als het om zeerovers gaat. Het bevat verhalen over een hele resem piraten zoals “Blackbeard”, Anne Bonny en vele anderen en schiep het beeld van het piratenbestaan zoals wij het nu kennen: piraten met ontbrekende ogen of benen, de piratenvlag de “Joly Roger”, en zeerovers die schatten begraven.
De auteurs hebben niet zo maar voor de eerste de beste piraat gekozen, maar brengen ons het levensverhaal van een vrouwelijke piraat: Anne Bonny. Ze wordt geboren als Anne Cormac uit een verhouding van een rijke Ierse advocaat uit Cork en zijn keukenhulp Peg. Tegen de tijdszin in kiest Cormac voor zijn minnares en kind en start met zijn gezin een nieuw leven in het jonge Amerika. Van meet af aan staat de vrijgevochten Anne haar mannetje tussen de jongens. De vroege dood van haar moeder is een heftige kras op haar ziel. Ze zoekt troost in de lokroep van de oceaan. Hals over kop trouwt ze met de zeeman James Bonny, een klaploper die enkel uit is op haar vaders geld. Al gauw loopt hun relatie spaak. Het verhaal schakelt een versnelling hoger als ze stapelverliefd wordt op de mythische kaper Calico Jack Rackham, dezelfde Jack Rackham die Hergé inspireerde voor “Het geheim van de Eenhoorn” en “De schat van scharlaken Rackham”.
Vanaf dat moment schuimt ze samen met Jack en zijn bemanning de zeeën af en beleeft ze de sensatie van het grote avontuur. Ze ontmoet Mary Read, een gekende vrouwelijke piraat, en wordt zelf een legende. Het verhaal kent een anticlimax wanneer ze door de Engelsen overmeesterd worden en Jack aan de galg belandt. Maar toch is er meer of min een happy end als Anne met de hulp van haar vader de vrijheid herwint en ze in de ogen van haar dochtertje dezelfde blik van Jack ontwaart: de roep van de wijdse oceaan, de vrijheid!
Anne Bonny is een meer dan degelijke graphic novel. Naast een spannend avontuur is het vooral het verhaal van een vrouw die op haar vrijheid gesteld is, wars van goede raad van ouderen en meestal vallend op de verkeerde mannen. Een vrije vrouw die zich staande houdt in een mannenwereld, emancipatie avant la lettre. 
De tekenstijl van Alessandro Ranghiasi doet ons denken aan kleppers zoals Maël, Clément Oubrie, Vincent Bailey en zelfs Joann Sfar. Met lichte lijnen en een passend kleurenpalet slaagt hij er in zo wel knappe actiescènes als de gevoeligste emoties neer te zetten. Een zeer aangename kennismaking met het Italiaanse auteursduo: knappe ontdekking van Lauwert uitgeverij. We hebben 144 pagina’s geboeid gelezen. 
Niet alleen de “Jack Sparrows”, de “Roodbaards”, de “Surcoufs” en “Piraten van Barataria” onder ons, maar de stripliefhebbers in het algemeen zullen Anne Bonny appreciëren.
Nog dit : het boek opent met “Sloop John B”  een lied dat in ons collectief geheugen zit opgeslagen als een song van “The Beach Boys”, maar eigenlijk een oud piratenlied is, een traditional vanop de Bahama’s. Misschien onderstaand Spotify-lijstje met piratensongs op de achtergrond opzetten bij het lezen ;). (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een uitsmijter van formaat: een echte Bouncer!

Bouncer 12 Bloedbad
François Boucq / Alejandro Jodorowsky
144 pagina’s
Standaard uitgeverij

Verschenen op: 14/02/2024

Vijf jaar heeft het geduurd voor de nieuwste “Bouncer” verscheen, maar het was het wachten meer dan waard. Wat een knaller! 144 pagina’s western van de bovenste plank! In tegenstelling tot de twee vorige delen werkten Boucq en Jodorowsky terug samen en het resultaat is een uitsmijter* van formaat. (*Nederlands voor Bouncer)
“Bloedbad” leest als een trein. Op elke pagina gebeurt er wel wat, een pageturner zonder weerga. Dit verhaal bevat alles wat een western hebben moet. Bovendien is het opnieuw een echte “Bouncer”: knappe verhaallijnen, duistere, ruige figuren, onconventioneel, soms extreem gewelddadig, vol verrassingen en plotwendingen, kortom spannend van begin tot einde. Dit alles wordt subliem in beeld gebracht in de geheel eigen tekenstijl van Boucq. Toch missen wij de vergezichten uit de vorige delen. Deze keer speelt het verhaal zich in hoofdzaak af in Bouncers schimmige hometown : Barro City.
Het album start onder een slecht gesternte wanneer de stad wordt overspoeld door een ware zondvloed. Zo erg dat zelfs de lijkkisten op het kerkhof wegspoelen. Zo is de toon gezet, maar toch is dit maar een schijntje bij de ellende die nog zal volgen. Niets zal nog zijn als er voor. Het goud van de afgezette Mexicaanse keizer Maximiliaan, dat Bouncer en co in deel 11 naar de plaatselijke bank brachten, trekt het grootste uitschot van het Wilde Westen aan. Een groep brutale artiesten, door de burgeroorlog geruïneerd, hebben een plan op poten gezet om de buit binnen te halen. Wanneer ze zich in Barro City aanmelden als soldaten van de regering om het goud in veiligheid te brengen, loopt de situatie volledig uit de hand. De goudkoorts leidt tot zwaar geweld en de stad stevent regelrecht op een bloedbad af. Bouncer zou Bouncer niet zijn als hij niet met het gajes afrekent. Voor Bouncer is het echter niet al goud wat blinkt want deze keer betaalt hij een zeer hoge prijs. Zowel zijn geliefde Yin Li, zijn trouwe volgeling Job de dwerg als zijn vriend Zeiss overleven het inferno van geweld niet. Dankzij een indiaanse bloedverwante weet Bouncer zich te redden, maar met het vervloekte goud wil hij niets meer te maken hebben en samen met zijn redster rijdt hij de horizon tegemoet.
Een pareltje van een western die ons drie delen lang in spanning hield, laat dan toch nog ruimte voor een vervolg. Dit album is aangekondigd als het laatste in de reeks, maar met het open einde mogen we misschien toch nog hopen op meer.
Het zou ons verwonderen mocht “Bloedbad” niet één van de betere strips van 2024 worden.
Samen met Blueberry blijft Bouncer voor ons dé cultfiguur van het western-genre. (HV)(

Sprokkels en Brokkels

Hoop op licht, hoop op een beter leven

Brigantus 1. Verbannen
Hermann / Yves H.
56 pagina’s
Uitgeverij Le Lombard

Verschenen op:14/02/2024

Als er iets nieuws verschijnt van de iconische stripauteur Hermann zijn we er als de kippen bij om ons exemplaar op te halen bij de plaatselijke stripspeciaalzaak. Naast zijn langlopende serie Jeremiah tekent Hermann regelmatig op scenario van zijn zoon Yves Huppen. Dit is ook het geval voor hun nieuwste creatie Brigantus. Yves H. bezorgde zijn vader een fikse uitdaging door het verhaal te situeren in de Romeinse tijd om precies te zijn anno 84 na Christus. Bovendien kiest hij niet voor Rome als decor, maar heeft het gebeuren plaats in de mistige, woeste uithoek van het Romeinse Rijk: het land van de Picten, Schotland.
Alles draait om Melonius Brigantus een legionair in het leger van Agricola, opgeleid om te moorden, die met zijn centurie onderweg is naar een vooruitgeschoven fort in het hart van het Pictisch gebied. Brigantus is een buitenbeentje, een bastaard, zoon van een hoer. Hij is oersterk en boezemt zijn collega soldaten angst in. Deze laatste proberen hem onder de duim te houden door hem te bespotten en te kleineren. Zijn trouw aan Rome en de droom om op een dag licht te zien aan het einde van de weg, houden hem staande. Wanneer hij zijn centurio het leven redt bij een schermutseling met de Picten vergroot de afgunst van zijn overste. Alleen “het groentje” in de groep heeft sympathie voor de mens Brigantus. In het Romeinse kamp beschuldigt men hem van verraad omdat hij een Pictisch meisje liet ontsnappen. Hij wordt uit het legioen gezet en als een hond het fort uitgejaagd. 
We zijn benieuwd of Brigantus in deel twee werkelijk het licht naar een beter leven zal zien en of het meisje met de blauwe ogen hem daar bij zal helpen? 
Yves H. levert hier een behoorlijk scenario af. Dit verhaal gaat niet zo zeer over de geschiedenis van de Romeinen in Schotland maar over een underdog, slachtoffer van negatieve groepsdynamiek, een uitgestotene op de rand van de maatschappij die ondanks alle ellende toch hoopt op het licht, een beter leven. Zoals vaker bij de familie Huppen worden de kleine kantjes van de mens belicht.
Een gewelddadig donker verhaal in een ruige setting in beeld brengen dat is echt een kolfje naar de hand van Hermann. Het is duidelijk dat Yves H. weet wat zijn vader graag tekent. De nestor van de Belgische strip slaagt er in een duistere onzekere sfeer te scheppen met veel aandacht voor het mistige landschap waar je zo verwacht de Picten te zien uit opdoemen. De aquarellen blijven top! Jammer toch dat  de “Hermann-koppen” allemaal iets te veel op elkaar lijken. Je vraagt je af: hebben we die kop niet eerder in een ander verhaal gezien? 
Al bij al is dit toch een prima album dat we geboeid hebben gelezen. Veel respect voor de 84-jarige die op zijn hoge leeftijd nog zo’n kwaliteit aflevert! Chapeau! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Pittige western met maffe personages!

Wanted Het bloedportret
David Boriau / Steven Dhondt
102 pagina’s
Standaard uitgeverij

Verschenen op: 14/02/2024

Westerns doen het goed in stripland. Ze verschijnen immers met de regelmaat van de klok. Denken we maar aan kleppers zoals Undertaker, Bouncer, Marshall Bass en vele anderen. Om je als nieuwkomer te onderscheiden moet je over goede papieren beschikken. Het duo David Boriau en Steven Dhondt is er in geslaagd een pittig western-verhaal te brengen dat alle klassieke elementen van een western bevat, maar toch een fantasierijke insteek heeft. Een origineel scenario met een vleugje humor dat boeit van begin tot einde, hier en daar met een hoek af, een vrij klassieke découpage en maffe personages die tot de verbeelding spreken. Wat dacht je van “Mister Cuckoo”, een outlaw met een schietende koekoeksklok of van “Silent Rose”, een zwarte premie-jaagster die zich bedient van een revolver met geluidsdemper.
“Wanted” is het verhaal van Dull, een jonge Cheyene die zijn uitgemoorde stam en vooral zijn moeder wil wreken. Samen met Oscar Cayat, een rondreizende fotograaf, gaat hij op zoek naar de man met de verbrande wenkbrauwen en zijn bende. Ze reizen het Wilde Westen af om outlaws op te sporen en getuigenverklaringen te noteren. Aan de hand van die verklaringen kan Dull, die een zeer begaafde tekenaar blijkt te zijn, robottekeningen maken die zullen dienen als “Wanted-posters”. Bovendien beschikt hij over een soort helderziendheid, die hem op het spoor van de boeven zet. Deze gave zorgt voor een vleugje fantasy in het verhaal en tilt het album daarmee een niveautje hoger.
Als ze in een stadje een getuigenverklaring opnemen, voelt Dull de aanwezigheid van de bende van de man met de verbrande wenkbrauwen aan. In de plaatselijke saloon komt het tot een vuurgevecht met een bendelid. Vanaf hier dendert het verhaal met een rotvaart naar de climax. Alvorens finaal met hem af te rekenen, jent Dull de man zonder wenkbrauwen, die zichzelf niet in een spiegel wilt zien, door hem een met bloed getekend portret te tonen.
De tekenstijl van Stedho, waarmee we aangenaam kennis maakten in de trilogie “Red Rider”, geeft dit verhaal extra schwung. We hebben genoten van de wervelende actiescènes, fraaie decors, de warme gele oker kleuren, maar bovenal van de karakterkoppen en de soms lachwekkende “vette” boeventronies. 
Samengevat is dit meer dan een degelijke strip. Aangenaam om te lezen en bij het herlezen nog plezanter. Daarbij komt dat we met 102 pagina’s waar voor ons geld krijgen.
Alhoewel dit album een one-shot is, mogen Dull, Oscar en Silent Rose terugkeren. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Eéntje die aan de ribben plakt

De strijd van Henry Fleming
Steve Cuzor / naar Stephen Crane
150 pagina’s
Dupuis Vrije Vlucht

Verschenen op:14/02/2024

“De strijd van Henry Fleming” is de adaptatie van de bestseller “The Red Badge of Courage” van de Amerikaanse schrijver Stephen Crane uit 1895. De bewerking van Steve Cuzor, een joekel van 150 pagina’s, is er ééntje die aan de ribben plakt. Naast een aanklacht tegen de zinloze gruwel van de oorlog, is het ook een ode aan de gewone soldaat, speelbal van de generaals op het schaakbord van het slagveld.
Het verhaal situeert zich in 1863, in het midden van de Amerikaanse burgeroorlog, in de zuidelijke staat Virginia aan de Rappahannock River. We volgen de gedachten van de jonge boerenzoon Henry Fleming, die voor zichzelf een heldenrol ziet in de oorlog. Tegen de wil van zijn moeder in neemt hij vrijwillig dienst. Vanaf het moment van zijn inlijving sluipt echter de twijfel in zijn hoofd.Waar is hij aan begonnen?
Cuzor brengt geen historische chronologie van de burgeroorlog, maar wel een psychologisch portret van angst en twijfel, heroïek en oorlogsgruwel.
In afwachting van de strijd hinken de nieuwe rekruten op twee gedachten, enerzijds verlangen ze naar de actie, anderzijds verlamt de angst voor wat komen gaat hun geest. Bij de eerste confrontatie met de Zuidelijke vijand slaat de paniek toe bij Henry Fleming en gaat hij er vandoor. Dolend door de bossen voert hij een innerlijke strijd met zichzelf over de gevolgen van desertie.Terug bij zijn eenheid vangt hij een gesprek op van enkele generaals die zeer denigrerend zijn voor de gewone piot. Hij wordt er zich bewust van dat de gewone voetsoldaten slechts kanonnenvlees zijn. In de daarop volgende veldslag slaat zijn lafheid om in een blinde heldhaftigheid. Manhaftig wil hij de generaals van antwoord dienen en stijgt hij (over)moedig boven zichzelf uit, op het randje van zelfdestructie.
Na de zwaar bevochten overwinning moeten Fleming en zijn divisie zich op bevel van de generale staf terugtrekken naar hun basiskamp. De soldaten komen tot het besef dat ze gebruikt zijn in het strategisch steekspel van de oorlog. Met dit laatste wil de auteur nog eens de absurditeit van oorlog belichten.
Cuzor heeft dit verhaal ingedeeld in tien hoofdstukken telkens ingeleid met een tekening van een militair voorwerp. Hij werkt met monochrome kleuren. Met zwart een sepia groen slaagt hij er in om de sfeer te versterken. De realistische gedetailleerde tekenstijl getuigt van een knap staaltje vakmanschap. Indrukwekkend zijn de gevechtsscènes: een mist van stofregen, kruitdamp en sneuvelende soldaten, een waar inferno. Wezenlijk toont dit verhaal niet alleen de horror en de onmenselijkheid van de Amerikaanse burgeroorlog maar bij uitbreiding van alle oorlogen. In tijden van oorlog in Oekraïne en Gaza komt dit wel binnen.
Met dit album evenaart Steve Cuzor zijn meesterwerk “Een ster van zwart katoen” uit 2018. Een aanrader! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Klassieke western met alles erop en eraan!

Durango De Jonge Jaren 2. Vuur en Bloed
Yves Swolfs / Roman Surzhenko
46 pagina’s
Uitgeverij Arboris

Verschenen op: 31/01/2024

Durango de serie

Je leest ze minder, de besprekingen van langlopende series en hun spin-offs. Vaak beschouwt men ze als commercieel bandwerk, soms zelfs pulp. Dit geldt echter niet voor “Durango de jonge jaren”. Begon deel één misschien nog wat aarzelend met het neerzetten van de personages en het decor, dan krijgen we in “Vuur en Bloed” een western met alles erop en eraan.
Yves Swolfs levert met dit scenario een spetterende “ouderwetse” western af. Alle klassieke ingrediënten zijn aanwezig: ruige cowboys, ruziënde veehouders, conflicten met indianen en halfbloeden, een niets en niemand ontziende huurmoordenaar, een aarzelende sheriff, intrigerende bankiers en rondzwervende geologen op zoek naar aardolie. Een pittige cocktail schitterend op papier gezet door Roman Surzhenko, die in zijn tekenwerk niet veel moet onder doen voor de meester zelf. Qua kleurenpalet sluit “Durango de jonge jaren” goed aan bij de moederreeks. Misschien is deze laatste met nog meer oog voor detail getekend.
Het verhaal draait om John Lane, die later de naam Durango zal krijgen. We zijn benieuwd hoelang Swolfs ons hierop laat wachten. 
John is een ontheemde rondzwervende jongen bij toeval getuige van de moord op drie cowboys. Hij zelf weet ternauwernood aan de “beroepskiller” te ontsnappen. Wanneer hij dienst neemt bij de grootste veehouder van de streek, verzeilt hij in een bloederige oorlog onder de ranchers. Als chaperon van zijn baas’ oudste dochter ontdekt hij wie de huurmoordenaar is, maar heeft voorlopig onvoldoende bewijzen tegen hem om hem voetje te lichten. Bovendien is hij getuige hoe die crimineel zijn baas afknalt. Na de dood van de veefokker komt de leiding van de ranch in handen van zijn twee dochters.
Zullen zij er in slagen om hun mannetje te staan in deze boze mannenwereld? Valt de ranch in handen van de vijandige buren of palmen de opdringerige bankiers hem in? Verwerven de oliebaronnen het land waarop ze een oogje hebben? Slaagt John Lane erin om de huurmoordenaar en zijn opdrachtgever te ontmaskeren? Kan de woede van de indianen getemperd worden? Wordt John Durango? 
Vragen genoeg om uit te kijken naar deel drie.
 “Durango de jonge jaren” doet ons bij momenten mijmeren naar Durango, Comanche en Blueberry. Of misschien is dit te veel lof, maar toch gunnen we de serie zijn plaats tussen de klassiekers! 
Ter zijde willen we nog even vermelden dat dit al de derde recensie is over een western in dit nog prille jaar. Om maar te zeggen dat het genre het meer dan goed doet in stripland. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een kluwen van fictie en non-fictie

Buonaparte 2. Oorlogsbuit
Rudi Miel / Fabienne Pigière / Ivan Gil
58 pagina’s
Uitgeverij Daedalus

Verschenen op: 16/02/2024

Nieuw werk over de “Keizer”, daar zijn we als Napoleon-liefhebber als de kippen bij. Bij het verschijnen van Buonaparte 1 waren we zeer verheugd dat de auteurs gekozen hadden om de laatste fase van Napoleons leven op Sint-Helena te beschrijven. Ging het in deel 1 vooral over de reis van Napoleon naar Sint-Helena, dan gaat het in deel 2 “Oorlogsbuit” over de eerste jaren van zijn ballingschap op het rotseiland.
Bij aanvang van dit album wijzen de auteurs erop dat hun werk een mix is van feiten overgoten met een grote portie fictie. Zou dit echt zo gebeurd zijn ?
Naast het psychologische “gevecht” met zijn cipier, gouverneur Hudson Lowe, is de zoektocht naar de bergplaats van de Egyptische oorlogsschat de rode draad door het verhaal. Het vinden van de goudschat is een ware obsessie voor Hudson Lowe.
Voor het overige is dit album een aaneenschakeling van al dan niet waargebeurde feiten en anekdotes. Er wordt ook vaak teruggegrepen naar flashbacks van de expeditie In Egypte. Dit maakt het geheel wat verwarrend.
Het leven van Napoleon in zijn verblijf Longwood House komt eigenlijk maar als tweede verhaallijn aan bod. Zo wordt zijn verhouding met mevrouw de Montholon en de vriendschap met de jonge Betsy Balcombe belicht. Verder wordt Hudson Lowe steeds meer paranoia. Hij verscherpt de bewaking en hoopt via een code, hem door generaal de Montholon bezorgd, Napoleons brieven te ontcijferen en zo bij de oorlogsschat te komen. Wordt vervolgd.
Om de lezer toch wat duidelijkheid te geven tussen fictie en non-fictie in dit kluwen van weetjes wordt er achteraan in het album het een en ander verduidelijkt in een ruim historisch katern.
Ivan Gil levert opnieuw puik tekenwerk af. Een album met op zijn minst honderden gezichten tekenen, is geen sinecure. Ook de gedetailleerde interieurs, gebouwen en landschappen zijn top.
Op de keper beschouwd, vinden we dit een wat chaotisch verhaal, maar toch zijn we benieuwd hoe de auteurs in het afsluitende deel de laatste levensdagen van de “Keizer” in beeld zullen brengen en of er een echt spoor is naar de Egyptische oorlogsbuit of zijn de Engelsen als nog door “Napi” beetgenomen. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een Japanse Rode Ridder

Samoerai 16 De sabel van de Takashi
Jean-François Di Giorgio / Christina Mormile
52 pagina’s
Uitgeverij Daedalus

Verschenen op: 16/02/2024

De serie

Samoerai volgen we al van bij de uitgave van het eerste deel “Het hart van de profeet” in 2007. Van meet af aan waren we fan van dit Japans strijders-epos. Met een gemiddelde van één album per jaar is dit één van de productiefste reeksen van de voorbije jaren. En toch vinden we dat deze steengoede serie niet altijd de aandacht krijgt die ze verdient. Dus hoog tijd voor een recensie op “Sprokkels en Brokkels”.
Samoerai speelt zich af in het feodale Japan (12de – 19de eeuw) waar bloedige clan-oorlogen woeden. Takeo, een jonge samoerai, zwerft het hele land door op zoek naar wraak en eerherstel. Zijn vader was één van de machtigste mannen van het land, die zijn macht en prestige verloor. Waarom is Takeo opgegroeid in een klooster? Waarom heeft zijn broer hem verlaten? Tijdens zijn zwerftocht gaat hij op zoek naar zijn broer en hoopt met hem ook zijn verleden terug te vinden.
In “De sabel van de Takashi” zijn Takeo en zijn verloofde Sayuri op weg naar het noorden in de hoop er de keizer te ontmoeten. Een hevige sneeuwstorm en een ingestorte brug noopt hen ertoe een onderkomen te zoeken in een klein verlaten dorp. Hier wacht hen een onaangename verrassing. Takeo wordt herkend door een oude vijand, een afgezant van de shogun, die meteen met hem wil afrekenen. Als later de afgezant en zijn handlanger onthoofd teruggevonden worden, schuift de plaatselijke corrupte landheer de Takashi, die achter de moorden zit, de schuld in Takeo’s schoenen. Als de landheer ook nog Sayuri ontvoert, slaat de vlam pas echt in de pan. Maar zoals steeds weet Takeo zich na een heldhaftig gevecht te redden. Samen met zijn vriendin vlucht hij uit het dorp en zetten ze de queeste naar de keizer verder op de hielen gezeten door diens militie. We zijn benieuwd welke wegen ze zullen bewandelen in deel 17 “Bloedschulden”.
De opbouw van het verhaal en de reeks heeft veel raakpunten met onze Vlaamse Rode Ridder. Samoerai, “de Japanse Rode Ridder”, staat voor dezelfde waarden als Johan van Horst. Takeo is ook op een lange queeste om bij de keizer te komen, wil zijn vaders eer te herstellen en met zijn verleden in het reine te komen. Hij neemt het op voor de zwakkeren, mensen in nood en is trouw aan zijn heer (keizer). Kortom hij staat voor ridderlijkheid.
Na zestien afleveringen blijft het scenario op niveau. Di Giorgio weet hoe je een Japans ridderverhaal spannend houdt. Hij heeft de stiel van stripmaker stevig onder de knie: geslaagde découpage en knappe paginaopbouw, zelden twee pagina’s met dezelfde indeling na elkaar.
Het tekenwerk van Mormile is verfijnd, met oog voor detail: flitsende actiescènes, gekletter van samoerai-zwaarden, paginagrote tekeningen en een cover om van te smullen. Ze is een waardige opvolger van Frédéric Genêt, die de eerste tien albums van de reeks en ook nog de cover van album 11 tekende.
Dat Samoerai zijn publiek heeft, bewijzen ook de spin-offs Samoerai legenden en Samoerai origine. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een buitenbeentje in de wereld van de revolverhelden

Marshal Bass 10. Hell Paso
Darko Macan / Igor Kordey / Anubis
56 pagina’s
Silvester Strips

Verschenen op: 09/02/2024

De avonturen van River Bass, adjunct-marshal van de Verenigde staten, geïnspireerd op een van de eerste zwarte marshals Bass Reeves, blijft een ietwat exceptionele western met een atypische hoofdrolspeler en een aparte uitgesproken tekenstijl.
Marshal Bass, een zwarte vertegenwoordiger van de wet, is een buitenbeentje in de wereld van de revolverhelden. In het tiende album “Hell Paso” gaat het er als vanouds “lekker” ruw en gewelddadig aan toe.
Darko Macan kiest deze keer voor een scenario met twee verhaallijnen. Enerzijds volgen we Bass op zijn tocht door het Westen op zoek naar zijn baas, kolonel Helena en anderzijds krijgen we een beeld van hoe zijn familie zich weet te beredderen in hun thuishaven Dryheave Arizona.
Met de hulp van een stel valse Texas Rangers, oude vijanden uit deel 9, probeert Bass de kolonel te bevrijden uit het door een dodelijke epidemie getroffen El Paso. Tot overmaat van ramp wordt de stad belegerd door een Amerikaanse legereenheid o.l.v. een officier die dorst naar wraak op Helena. Wanneer deze zich weigert over te geven verandert El Paso in “Hell Paso”. Met behulp van een oude kennis, Doc Moon, (zie deel 3) weet Bass aan de uitspatting van geweld te ontsnappen.
In Dryheave Arizona doet zijn vrouw er alles aan om haar gezin draaiende te houden. Voor een extra inkomen besteedt Sheba haar zoon David uit aan de plaatselijke saloon-madame. David, nog te jong om op haar avances in te gaan, heeft een verborgen muzikaal talent. Hij is een begenadigd mondharmonicaspeler. Zijn eerste optreden in de saloon brengt de tent meteen in vervoering.
De eigen tekenstijl van Igor Kordey geeft de reeks een uitgesproken eigenheid. Het is voor ons elke keer uitkijken naar de centerfold-waardige dubbelpagina. Deze keer serveert hij ons een swingende blues saloon-scène: een knallend optreden van David Bass. De inkleuring van Anubis geeft elke prent de juiste sfeer. Vooral de donkere kleuren leggen de passende accenten. 
We zijn benieuwd welke weg River Bass op gaat nu zijn baas er niet meer Is. Blijft hij in het gezelschap van Doc Moon? Keert hij huiswaarts naar zijn vrouw die al zo lang op hem wacht? Vindt David zijn plaats in de saloon? Of gaat het verhaal nog een andere weg op? Laat deel 11 maar komen. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Gaaf tekenwerk van Lamontagne!

Wild West 4 Modder en bloed
Jacques Lamontagne / Thierry Gloris
48 pagina’s
Dupuis

Verschenen op: 13/03/2024

De reeks

Wild West doet zijn naam alle eer aan. Ook in deel 4 gaat het er lekker wild aan toe. We volgen de avonturen van de legendarische Wild West iconen Calamity Jane, Charlie Utter en Wild Bill Hickok. Het trio gaat in opdracht van de baas van de spoorwegmaatschappij Union Pacific op zoek naar de geheimzinnige scalp-moordenaar (zie deel drie). Ze laten Mud City achter in de handen van nog een westernlegende: Bass Reeves. Om de aanleg van de spoorweg tegen aanvallen van indianenstammen te beschermen, huurt Union Pacific een bataljon “Buffalo Soldiers”, zwarte soldaten, in. De komst van deze soldaten wordt in het album met een duidelijke quote beschreven: ze laten zwarten vechten tegen roodhuiden om de belangen van een blanke minderheid te beschermen. Het kapitalisme op zijn wreedst. 
Als de spoorwegmaatschappij een eeuwenoude indiaanse begraafplaats dynamiteert, slaat de vlam pas echt in de pan. Het komt niet alleen tot een bloedig treffen met de indianen, maar ook tot een afrekening tussen Wild Bill en de scalp-moordenaar.
Aan actie ontbreekt het in dit album zeker niet. Vanaf pagina drie is het bloed, zweet en tranen tot op het einde.
Het scenario is geen hoogvlieger, maar toch degelijk. Alle klassieke ingrediënten van het genre zijn aanwezig.
De gevechtsscènes op de dynamiet-trein, zes pagina’s lang, gaan er toch wel even over en komen na verloop van tijd wat lachwekkend over.
Het is vooral de knappe realistische tekenstijl van Lamontagne die ons bekoort. Gaaf getekend, vooral de dubbele paginagrote prenten zoals de indiaanse begraafplaats en de dynamiet-trein zijn van topniveau. Bovendien is de cover alweer een lust voor het oog. Nadat in de eerdere albums achtereenvolgens de koppen van Calamity Jane, Wild Bill Hickok en Charlie Utter op de kaft prijkten is het nu de beurt aan Bass Reeves. We zijn benieuwd wie er het volgende album siert?
Wild West is een doorsnee western, maar door het puike tekenwerk en de keuze om western-iconen de hoofdrol te laten spelen in een fictie-verhaal toch een aanrader voor de liefhebbers. 
Het is al de zesde western die we dit jaar bespreken. Het gaat duidelijk goed met het genre. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Als de laatste koningin verdwijnt, breekt de tijd der duisternis aan

De laatste koningin
Jean-Marc Rochette
240 pagina’s
Concerto Books

Verschenen op: 06/03/2024

Als de laatste koningin verdwijnt, breekt de tijd der duisternis aan” is het meest blijvende gezegde van deze graphic novel. Deze zin slaat niet alleen op het verdwijnen van de ongerepte natuur, maar ook op het verlies van een onvoorwaardelijke geliefde. Rochette levert met “De laatste koningin” een tragische liefdesgeschiedenis af. Een aangrijpend diep menselijk verhaal waarin de liefde, de natuur, de kunst en de kleine kanten van de mens centraal staan. Daarnaast is het ook een aanklacht tegen het blind vernietigen van de habitat van de grote (roof)dieren, de Europese bruine beer in het bijzonder. Maar bovenal is “De laatste koningin” een klepper van formaat, een prachtige strip.
Rochette vertelt het levensverhaal van Édouard Roux, die na bijna drie jaar aan het front in 1917 als “une gueule cassée” terugkomt van de Eerste Wereldoorlog. Vol van schaamte durft hij zijn gehavende gezicht aan niemand te tonen, zelfs niet aan zijn moeder. Een collega oud-strijder brengt hem in contact met Jeanne Sauvage, een Parijse beeldhouwster, die zich inzet om verminkte soldaten een nieuw gezicht te geven. Jeanne geeft Édouard niet alleen een nieuw aangezicht, maar ook een nieuw leven. Ze overtuigt hem dat niet hij maar de maatschappij schaamte moet hebben over wat ze hem hebben aangedaan. Er bloeit iets moois tussen de twee. Ze introduceert hem in haar kunstenaarscollectief. Hier ontdekt hij haar echte passie: het sculpteren van dieren. Édouard neemt haar mee naar zijn geboortestreek, het ongerepte Vercors-massief. In de “Cirque d’Archiane”, nu het nationaal reservaat van de Vercors, leven ze in harmonie met de natuur. Een beeld van een beer in een voorhistorische grot inspireert Jeanne om een prachtbeeld van die “De laatste koningin” te beeldhouwen. Het beeld van de beer gooit grote ogen op een Parijs’ kunstsalon. Na bedrog van een galeriehouder en wanneer er tuberculose bij Jeanne wordt vastgesteld keren ze terug naar de Vercors. Als ze aan de ziekte sterft, stort Édouards wereld in. Doelloos zwerft hij door het gebergte tot hij een uitgemergelde berin ontmoet. Hij werpt zich op als haar beschermer. Bij een klopjacht offert hij zich op, opdat deze laatste koningin kan ontsnappen. In een epiloog zien we de natuur herleven. Zijn offer was niet voor niets. De tijd der duisternis is niet voor nu meteen.
In flashbacks krijgen we een beeld van hoe de mensheid door de eeuwen heen afrekent met beren in het wild.
Het personage van Jeanne is gebaseerd op de beeldhouwster Jane Poupelet die van 1918 maskers maakte voor “des  gueules cassées”.
De tekenstijl van Rochette is misschien niet de meest bekorende, toch weet hij de juiste sfeer in zijn tekeningen te vatten. Vooral de vele prenten zonder tekst spreken voor zich. Het kleurenpalet versterkt de sfeer van het verhaal. De gelukkige momenten verdienden wat meer licht.
Dit krachtige verhaal is tot nu toe één van de betere strips van 2024. Niet verwonderlijk dat de Franstalige versie (2022) al enkele keren in de prijzen viel: Grand Prix RTL/BD 2022 / Grand prix de la BD–ELLE 2022 / LIRE-livre de l’année 2022. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Aangrijpende familiesaga met met actueel tintje

De gebroeders Rubinstein 
4 De zonen van Zion
Luc Brunschwig / Étienne Le Roux / Loic Chevalier
72 pagina’s
Uitgeverij Daedalus

Verschenen op: 22/03/2024

De serie

De serie “De gebroeders Rubinstein” is de aangrijpende familiesaga van twee joodse broers Salomon en Moses Rubinstein. Dit historisch verhaal speelt zich afwisselend af in de tweede helft van de jaren 30 en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
In deel vier zijn de broers van Frankrijk naar de VS gevlucht en vinden ze een onderkomen bij een bevriende filmimpresario. Het album begint met de première van de film “Gestolen Kinderjaren”. Onder de pseudoniem Sal Rubin heeft Salomon het scenario voor deze prent geschreven over zijn verblijf en ontsnapping uit een jeugdstrafkamp. De film lijkt een instant hit te zijn. Op deze eerste voorstelling maken ze kennis met een vrouwelijk lid van “De zonen van Zion”, een organisatie die zich, gebaseerd op de verklaring van Lord Balfour uit 1917, inzet voor de oprichting van een thuisland voor de Joden in Palestina. Moses voelt zich meteen aangetrokken tot het discours van “De zonen van Zion” en wordt actief lid van de actie. Dit lidmaatschap zal later leiden tot zijn verwijdering van de universiteit van Harvard.
Om promotie te maken voor zijn film wordt Salomon door zijn joodse filmbaas Warner (ja, die van Warner Bros) teruggestuurd naar Frankrijk. Hier wordt hij geconfronteerd met oude demonen uit zijn jeugd en ontmoet er een cinemamagnaat. Die man zorgde er voor dat hij onschuldig in een strafkamp belandde. De filmbons heeft zijn cinema-imperium te danken aan een blinde vrouw die voor hem het filmaanbod samenstelt. De vrouw is een jeugdvriendin van Salomon. Na een zoveelste uitbarsting van antisemitisme van haar baas, breekt ze met hem en kiest ze voor Salomon. Ze huwen en gaan op huwelijksreis naar Egypte om van daaruit in opdracht van zijn broer naar Palestina te trekken om er de eerste kibboetsen te bezoeken.   
De speling van het lot wil dat de film in Frankrijk verboden wordt en in Duitsland als Nazipropaganda gebruikt wordt.
Naast de belevenissen van de broers volgen we in flashforwards Moses in het bijzonder, die als kapper in het concentratiekamp Sobibor “een luxeleventje” leidt. Samen met zijn kappersassistente, die hij van de gaskamer wist te redden, probeert hij de verschrikkingen van het kamp te overleven. We voelen dat er een aanstaande opstand broeit. 
Hoewel we al in deel vier zijn, weet de lezer nog steeds niet hoe Moses in Sobibor is beland. Misschien in deel vijf of in de andere vier resterende delen?
“De zonen van Zion” en bij uitbreiding de hele reeks is een boeiend verhaal van begin tot einde. Deze goed gedocumenteerde serie schetst een pakkend tijdsbeeld. De makers slagen er wonderwel in om het levensverhaal van de twee protagonisten te vermengen met historische feiten. Er is aandacht voor het toenemend antisemitisme in Frankrijk in de jaren 30, de discriminatie van de Joden in de VS rond die tijd, de opkomst van de zionistische beweging, de verklaring van Lord Balfour, de opstand in Sobibor, het begin van de staat Israël en de eerste conflicten met de Palestijnen. Dit laatste maakt dat dit album aansluit bij het actuele conflict tussen Hamas en Israël.
Naast de scène met één van de Warner brothers is er ook een toffe gimmick met Charles Chaplin. 
Het scenario van Brunschwig staat als een huis en komt vanaf de eerste pagina binnen. De tekenaars brengen het verhaal met een klare lijn, goed uitgewerkte karakters en veel aandacht voor de emoties bij de verschillende personages. Het kleurenpalet zorgt steeds voor de juiste sfeer in de prenten. 
Dit is niet alleen een top historische strip, maar vooral ook een meeslepend verhaal. We kijken uit naar de nog vijf te verschijnen delen. Deel vijf is al uit in het Frans en deel zes verschijnt in de herfst van dit jaar. Dus uitgeverij Daedalus er ligt vertaalwerk op de plank! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Wie is de “tankman”?

Man van het jaar 16 -1989 
De onbekende van het Tiananmenplein
Jean-Pierre Pécau / Gin / Scarlett
Uitgeverij Daedalus
64 pagina’s

Verschenen op 19/04/2024

De serie

Elk land heeft zijn eigen historische littekens. Sommige zijn amper gekend, andere hebben weerklank over de hele wereld. In de serie “Man van het jaar” belichten diverse auteurs gebeurtenissen die in ons collectieve geheugen gegrift staan. In deel 16 is de man van het jaar de onbekende “tankman” van het Tiananmenplein in Bejing. Het filmpje of de foto van de jongeman die een rij tanks stopt bij studentenprotest op Het Plein van de Hemelse Vrede is één van de meest iconische protestbeelden uit de wereldgeschiedenis. 
Op 15 april 1989 wordt het plein ingenomen door een menigte studenten die meer democratie eisen. Twee maanden bezetten ze het Tiananmenplein tot het Chinese leger op 4 juni gewelddadig  ingrijpt en honderden demonstranten op en rond het plein doodt. De rest van de wereld kijkt verbijsterd toe. De Chinese regering wil het protest ten gronde uitschakelen. Zelfs tot vandaag wordt er in China niet vrijuit gesproken over het bloedbad. De Chinezen hebben het over “6.4”, de vierde dag van de zesde maand van het jaar van de slang.
Het scenario komt met fictieve antwoorden op vragen die al 35 jaar onbeantwoord zijn. Wie is de “tankman”? Wat is er met hem gebeurd nadat hij door vrienden van het plein is weggeleid? Waarom zijn er tanks gebruikt om het studentenprotest te breken en geen oproerpolitie? Wat is er met de bemanning van de eerste tank gebeurd?
Het verhaal draait om de confrontatie tussen één van de Tiananmen-demonstranten, een studente die tien jaar na de feiten terugkeert naar Bejing en Shen, de gele schim, de verantwoordelijke voor het neerslaan van de opstand. De eerste blijkt de vriendin te zijn van de “tankman” en de tweede de vader. In een bitsige discussie worden oude wonden opengereten.
Via een hele reeks flashbacks krijgen we een beeld van de voorbereiding van de bezetting van het plein, de strijd van de studenten, de ontruiming van het plein en hoe het er op dat moment in de hoogste regionen van de Chinese communistische partij aan toe ging. Ook de invloed van de toenmalige Russische president Gorbatsjov op het gebeuren en het uit China smokkelen van het foto- en videomateriaal van het protest komt aan bod.
De auteurs zijn er in geslaagd om een goed opgebouwd verhaal te brengen waar fictie en non-fictie door elkaar lopen. Het geeft een angstwekkend beeld van hoe men in 1989 aan de top van de Chinese piramide dacht: “China is groot en we zijn met te veel. Dit land is niet te regeren op een andere manier. Er één doden om er duizend de daver op het lijf te jagen.”
We zijn niet ondersteboven van het tekenwerk van de Servische tekenaar Gin. In een realistische tekenstijl probeert hij het verhaal de nodige vaart te geven. Het was van 2015 geleden dat we nog een album van hem hebben gelezen: “Man van het jaar 3 -1815. De man die “merde” riep in Waterloo”. 
Als fan van de historische strip hebben we dit album zeker gesmaakt. We vinden het fijn om in de plooien van de geschiedenis te vertoeven. We hopen dat de redactie ons blijft verrassen met hun zoektocht naar de naamlozen die toch hun steentje bijdroegen aan de wereldgeschiedenis. 
We kijken uit naar het volgende album : “De man van het jaar 17 -1975. De laatste Amerikaanse piloot in Saigon”. Verschijnt op 17/05/2024. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een cocktail van intriges

Murena hoofdstuk 12
De dood van een wijze
Theo Caneshi / Jean Dufaux / Philippe Delaby
Dargaud
64 pagina’s

Verschenen op 15/05/2024

De serie

Weinigen onder ons zullen betwisten dat Murena een van dé topreeksen is van de laatste jaren. Naar de scenario’s van Jean “de productieve” Dufaux worden we door Philippe Delaby (overleden in 2014) en zijn opvolger Theo ondergedompeld in de wereld van het antieke Rome.
“De dood van een wijze” is opnieuw een album van het hoogste niveau, zo’n album waar je niet op uitgekeken raakt: topscenario en bovenal toptekeningen. Een kunstwerk vol van finesse aangevuld met extra historische informatie.
In deel 12 draait alles om een complot tegen keizer Nero en de moord op zijn leermeester Seneca.  Dufaux toont andermaal wat voor een slangenkuil het oude Rome was. Hij slaagt er in om verschillende verhaallijnen te vermengen tot een cocktail van intriges, gekonkel, wantrouwen, geweld en losbandigheid.
Het verhaal wordt gedragen door Lucius Murena en een viertal protagonisten: keizer Nero, Hydra, slavin met een geheim, Lemuria, nymfomane intrigante, en Tigellinus, de op macht beluste raadgever van de keizer. 
Ongewild speelt antiheld Murena een rol bij het verijdelen van een complot om keizer Nero te vermoorden.
De slavin Hydra, die een gevoelig geheim deelt met Nero, (zie deel 11) is voor deze laatste de stok om Seneca te slaan en hem te laten vermoorden. Dit is Dufaux’ versie van de dood van Seneca. Bovendien helpt Hydra de samenzweerders o.l.v. senator Piso te ontmaskeren en terecht te stellen. Er is ook nog Lemuria (zie deel 11) die Rome afspeurt om haar minnaar Murena terug te vinden, die haar verlaten had nadat hij onder haar “betovering” was uitgekomen. Wanneer haar broer verdacht wordt van deelname aan het complot, komt ook zij in nauwe schoentjes. Door haar broer niet uit te leveren maakt Murena zich verdacht. Het moment waarop Tigellinus, keizer Nero’s oorfluisteraar, heeft gewacht. Het moment om Murena uit te schakelen en nog meer in de gunst van de keizer te komen. Bij een foltering van Lemuria breekt Murena en neemt hij de schuld op zich. Hij wordt ter dood veroordeeld. Nero, die nog zijn twijfels heeft over de ware drijfveren van Murena, geeft hem het voordeel van de twijfel en laat Hydra hem het rijk uit brengen. Wordt vervolgd.
Murena zou Murena niet zijn zonder de prachtige tekeningen van Theo, die zich een meer dan waardig opvolger van Delaby toont. Elke prent is een pareltje, uitgewerkt tot in het kleinste detail. Bekijk maar eens de gevechtsscènes op pagina 10 en 11 en de militaire uniformen op pagina 27: juweeltjes! De tekenaar geeft ons een knappe realistische weergave van het oude Rome. 
Met dit album eindigt de derde cyclus “De Complotten”. Het was een onregelmatige cyclus: deel 9 werd nog getekend door Delaby, de volgende drie zijn van de hand van Theo. Elke cyclus bestaat uit vier albums. De reeks begon met de cyclus van de “Moeder” gevolgd door die van de “Echtgenote”. We hebben dus nog een cyclus van vier albums te goed. Als dat geen goed nieuws is!
Volgens het nawoord van Dufaux staat de lezers nog een verrassing te wachten. Een terugkeer in de tijd als echo van een oude vriendschap, het soort band dat af en toe de tijd overleeft. We kijken er al vast naar uit! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Wapengeknetter met een bovennatuurlijk randje.

Lonesome 4
Het territorium van de tovenaar
Yves Swolfs
Le Lombard
64 pagina’s

Verschenen op 15/05/2024

De serie

Als western-fan zijn we het aan onszelf verplicht om ons licht te laten schijnen op de jongste serie van Yves Swolfs, één van de oppermeesters van het genre en de geestelijke vader van de legendarische stripheld Durango.
Lonesome is een ruige gewelddadige western met veel wapengeknetter en een bovennatuurlijk magisch randje. 
Handig is dat de lezers die de eerste drie delen nog niet hebben gelezen op de eerste pagina van deel vier een samenvatting krijgen van wat er eerder gebeurde.
“Het territorium van de tovenaar” is het afsluitend album van een eerste cyclus waarin Lonesome, alias Elijah Dawson, samen met zijn halfzus, Miss Lyle, op zoek gaat naar de man die hun jeugd verwoest heeft: hun vader, senator Dawson. Bovendien is de senator betrokken bij een complot waarbij Europese bankiers proberen controle te krijgen over de Amerikaanse economie. Hij heeft zich verscholen op het domein van zijn opdrachtgever, de fanatieke, satanische sekteleider Cromley.
Bijzonder is dat Lonesomes halfzus werkt voor het Pinkerton Agency en deel uitmaakt van een posse die ook achter de senator aanzit. Noodgedwongen slaan de Pinkertons en Lonesome de handen in elkaar. Uiteindelijk komt het tot een bloedige confrontatie waarbij bijna iedereen behalve de hoofdpersonages het loodje leggen. Ook de senator sneuvelt en de leider van het complot wordt aan het gerecht uitgeleverd.
Van de bovennatuurlijke krachten die Lonesome in de vorige delen gebruikte, merken we weinig in dit laatste deel. Het magische pentagram dat zowel zus en broer op hun schouder dragen, maakt indruk op de senator en zijn trawanten.
Alhoewel er nog vrij weinig bekend is over een eventueel vervolg van de serie laat Swolfs ons toch met een hoop vragen achter. Hoe is Elijah zo’n niets of niemand ontziende moordmachine kunnen worden? Wat is de betekenis van het pentagram? Hoe zit het met de moeder van miss Lyle? Elijah trekt terug naar het Westen, terwijl zijn zus in New York blijft om speurderswerk te doen voor Pinkerton. Zal hij bereikbaar zijn om zijn zus eventueel ter hulp te schieten bij één van haar volgende opdrachten? We zijn benieuwd!
Dat Swolfs weet hoe je een spannende western in elkaar knutselt, staat buiten kijf. Ook nu weer is het scenario meer dan degelijk uitgebouwd. Knappe verhaallijnen, maar toch niet echt iets nieuws onder de zon. Soms hadden we het gevoel dat we een nieuwe aflevering van Durango aan het lezen waren, vooral omdat in dit deel het buitenzintuiglijke wat weg viel.
De tekeningen, in de kenmerkende stijl van de meester, zijn om van te snoepen. De prachtige blauwe ogen van Lonesome, de typische Swolfs koppen en de knallende gevechtsscènes blijven vakwerk van topniveau.
Wij hopen dat de grootmeester ons niet te lang laat wachten op een volgende cyclus. (HV)

Sprokkels en Brokkels

De Loire zien en sterven…

Loire
Étienne Davodeau
Concerto Books
104 pagina’s

Verschenen op 18/04/2024

Met “Loire” levert Étienne Davodeau opnieuw een prachtige graphic novel af. Een verhaal over de Loire en zijn bewoners, over gewone mensen met hun gewone besognes, zonder ingewikkelde plots, maar toch zeer boeiend en met de Loire als leidraad. Op de een of andere manier komt dit verhaal binnen en weet het bij ons een gevoelige snaar te raken.
Louis heeft van zijn ex-vriendin Agathe, die hij al geruime tijd niet meer ontmoette, een uitnodiging gekregen voor een samenkomst in haar huisje aan de oever van de Loire. Tot zijn verrassing is Agathe overleden en bovendien is hij er niet alleen. Agathe nodigde de vrouwen en mannen uit die iets in haar leven betekend hebben. Ze had een deal met het koppel dat haar huis kocht om al haar vrienden op de hoogte te stellen van haar dood en om een tijdje met elkaar door te brengen, zonder verdriet. Een soort feestje ter ere van de tijd die ze met Agathe doorbrachten. Ze zoeken samen de boom waar Agathes as is uitgestrooid. Als blijkt dat die plek is overstroomd en Agathe door de rivier werd meegenomen, gaat Davodeau de poëtische toer op. Haar as is verspreid, versnipperd, gedestilleerd, verdund, verdampt, vervlogen, ‘verstuifd’, verneveld net als haar liefdesleven. Terug aan de oevers van de Loire herbeleeft de ietwat norse Louis een trip down memory lane. Bij een zwempartijtje ervaart hij dat de rivier de baas is.
Als de dochter van Agathe langskomt, denken velen de vader te zijn. Louis ziet zelfs bepaalde trekken van zichzelf in de kleindochter, maar moet zich toch neerleggen bij de vrije liefde van zijn ex-vriendin. Zijn emoties en verstand botsen met elkaar. Wanneer een terminaal zieke vriend via mail antwoordt op Agathes uitnodiging, gaat Louis op bezoek en helpt de man bij zijn laatste wil: de Loire zien en sterven. 
Naast Louis, de vrienden en Agathes naasten is het eigenlijke hoofdpersonage van dit album de Loire. De auteur gebruikt de Loire als metafoor van hoe de moderne mens omspringt met de natuur, de rivier als relatie met een “opperwezen”. Hij houdt ons een spiegel voor van onze levenswijze en pleit er voor dat wij niet de natuur aan ons moeten binden, maar dat wij ons moeten aanpassen aan de natuur, ten slotte zijn we een onderdeel van een veel groter geheel waarin er geen wezenlijk onderscheid wordt gemaakt tussen mensen en niet-mensen. De echte natuur laat zich de mond niet snoeren. 
“Loire” is niet alleen een vertederend verhaal, maar vooral ook een prachtig getekend album. Schitterende aquarellen die ons alles tonen wat de Loire te bieden heeft. Een palet van zachte kleuren toveren de natuur van het rivierlandschap op papier: een ode aan de Loire-sauvage. Men voelt bij wijlen de stille momenten in de tekeningen. “Loire” is een album waar men tijd moet voor nemen en zeker een tweede leesbeurt verdient.
Misschien wel een ideale strip om deze zomer mee te nemen mocht je naar de Loirestreek trekken en de rivier vanuit een ander perspectief te willen bekijken, weg van de toeristische kastelenroute.
Ons heeft “Loire” geen seconde verveeld: een grafisch pareltje. (HV)

Meer over la Loire-sauvage.

Sprokkels en Brokkels

Chaos, paniek, angst, hectiek

Man van het jaar 17 – 1975
De laatste Amerikaanse piloot in Saigon
Jean-Pierre Pécau / Daniele Fabiani / Jean-Paul Fernandez
Daedalus
64 pagina’s

Verschenen op 17/05/2024

De serie

De redactie van de reeks “Man van het jaar” bij uitgeverij Daedalus is goed op dreef en in het bijzonder is scenarist Jean-Pierre Pécau zeer productief. Deel 16 is pas verschenen of daar is al het volgende album. In het Frans is men reeds aan deel 19 toe. Deze keer serveren ze ons één van de lelijkste historische littekens uit de Amerikaanse geschiedenis. Deel 17 brengt ons naar 1975 en het einde van de oorlog in Vietnam. 
Aan de hand van de civiele helikopterpiloot Moishe ‘Mo’ Lee en zijn copiloot Justus zijn we getuige van de zwanenzang van het Amerikaanse leger in Saigon anno 1975. Mo en Justus vliegen voor Air America, de vliegtuigmaatschappij van de Amerikaanse geheime dienst CIA, waarvoor ze allerhande geheime helikoptervluchten uitvoeren. Zo vliegen ze de ene dag leden van de VN commissie die belast zijn met het toezicht op de naleving van de “Parijse akkoorden” van Zuid naar Noord en terug. Een andere keer leveren ze drugs aan pro Amerikaanse strijdgroepen of evacueren ze een Zuid-Vietnamese kolonel en zijn gevolg. Tijdens de laatste uren onderhouden ze een luchtcorridor om zoveel mogelijk Amerikaanse burgers in veiligheid te brengen naar de 7de vloot in de Zuid Chinese zee. Mois, held van dit verhaal en de laatste Amerikaanse piloot, evacueert op gevaar van eigen leven de laatste militairen die de Amerikaanse ambassade beschermden, naar de vliegdekschepen. Alles verloopt met de nodige turbulentie.
De auteurs slagen er in de apocalyptische sfeer van het belegerde, ontredderde Saigon weer te geven. We zien de chaos, de paniek en de angst in de hectiek van de laatste dagen van het Zuid Vietnamees bewind. Een aantal scènes brachten onze gedachten spontaan bij de ‘Vietnam’-films van eind de jaren 70 en begin jaren 80 van de vorige eeuw. Flarden uit ‘The Deer Hunter’ en de bekende zwartwit televisiebeelden van het in zee dumpen van helikopters en ander militair materieel kwamen terug op ons netvlies.
Het Amerikaanse leger, dat op papier al van 1973 het land had verlaten, en wat er overbleef van de Zuid-Vietnamese regering waren onvoldoende voorbereid op een aanval op Saigon. 
De scenarist geeft tussen de dialogen door duidelijk aan dat de Amerikanen al dan niet bewust de Zuid-Vietnamezen aan hun lot overlaten.
Het tekenwerk en de inkleuring van het ons onbekende duo Fabiani en Fernandez is van een tamelijk niveau en weet ons al bij al te overtuigen. Het is immers niet eenvoudig om zo’n catastrofale gebeurtenis in 64 pagina’s te vatten. Toch zijn de auteurs er in gelukt om ons een uurtje terug te brengen naar Saigon 1975.
Als liefhebber van de historische strip vinden we het knap dat de makers er steeds voor zorgen om een boeiende man van het jaar te vinden. Bij albums als deze zou een historisch katern een meerwaarde zijn. Al was het maar om bij jongere lezers het één en ander te duiden. (HV)

Nog meer over de Vietnamoorlog.

Sprokkels en Brokkels

Laat de herinnering niet vervagen!

Oradour De vermoorde onschuld
Jean-François Miniac / Bruno Marivain
Anspach
88 pagina’s

Verschenen op 30/05/2024

Oradour, “De vermoorde onschuld”, is de verstripping van één van de bloedigste historische littekens uit de Franse geschiedenis. Een album dat aan de ribben blijft plakken. Men vraagt zich af hoe een mens zo ver kan gaan in blinde haat en hysterie.
Dit album is ontstaan uit de wens van Robert Hébras (overleden in 2023), de laatste overlevende van het bloedbad in Oradour sur Glane in de Limousin, om een stripverhaal te wijden aan het massacre dat daar tachtig jaar geleden op 10 juni 1944 643 slachtoffers eiste. Tientallen jaren zette hij zich in om ervoor te zorgen dat de herinnering aan Oradour niet zou vervagen en dat de tragedies en wreedheden van de Tweede Wereldoorlog zich niet herhalen. Nooit eerder was de tragedie van Oradour het onderwerp van een strip. Om de wens van Hébras in vervulling te laten gaan zocht de OHVR*-vereniging, die instaat voor het beheer van de site van Oradour, een scenarist en een tekenaar. Men is uitgekomen bij Jean-François Miniac (Monet – Een regenboog boven Giverny) en Bruno Marivain. Deze laatste is ons bekend van de reeksen Julia Von Kleist en Normandië, juni ’44.
Miniac geeft in een chronologisch opgebouwd scenario nauwgezet de verschrikkelijke gebeurtenissen in en om Oradour sur Glane weer. 
Aangewakkerd door de landing van de geallieerden in Normandië, gaat het verzet in de Limousin over tot een golf van sabotagedaden en ontvoeren ze een majoor van de 2° pantserdivisie Waffen SS “Das Reich” die ze later ombrengen. Verblind door wraak wil de Duitse legerleiding de “plaag” van het verzet rond Limoges uitroeien. Om de leden van het maquis en de gewone burgers eens goed de schrik op het lijf te jagen, kiezen ze bijna willekeurig Oradour sur Glane uit als vergelding. Ze beslissen om de bevolking af te slachten en het dorp plat te branden om zeker geen getuigen achter te laten. De 2° pantserdivisie “Das Reich”, die al een hele reputatie had met soortgelijke omstandigheden aan het Oostfront, omsingelt het dorp, houdt eventuele pottenkijkers ver uit de buurt en richt een ware moordpartij aan. Slechts een zestal personen overleven het bloedbad.
We volgen de gebeurtenissen aan de hand van enkele overlevenden en zien hoe de plaatselijke bevolking eerst denkt aan een routinecontrole van de Duisters, maar zich langzamerhand bewust wordt van de ernst van de feiten en angst en paniek toeslaat. Miniac besteedt ook aandacht aan de speling van het lot. Er is niet alleen de lukrake keuze van Oradour als vergeldingsplaats, maar er is ook het grote aantal inwoners dat om de één of andere reden toevallig in het dorp aanwezig zijn de dag van de ramp.
Naast de gevoelens van de dorpelingen geven de auteurs ons ook een kijk in de hoofden van de Duitse legerleiding. De blikken van de SS’ers spreken voor zich. Marivain kiest voor zwart en een waaier van oranjetinten in sepia om de sfeer van het verhaal weer te geven. De knappe tekenstijl doet ons denken aan het werk van Marvano. 
Om de tragedie beter te kunnen begrijpen is er achteraan in het album een verklarende historische katern opgenomen, waarin de auteurs de context van de situatie in midden Frankrijk in de late lente van 1944 proberen te duiden.
Het was en is de wens van de overlevenden om via dit boek vooral jongeren te bereiken om de overdracht van deze misdaad tegen de menselijkheid verder te zetten en alert te zijn voor blinde haat in de samenleving. Daarom verdient dit album zijn plaats in elke schoolbibliotheek.
Het team dat dit prachtige boek mogelijke maakte mag een pluim op de hoed steken. We sluiten ons volmondig aan bij de laatste zin op de achterkaft: “Dit nooit meer!” en hopen dat in alle brandhaarden op onze wereld de rede het haalt. (HV)

VRT-nws over Oradour

*Oradour. Histoire, Vigilance, Réconciliation

Sprokkels en Brokkels

Wat is kunst?

De schele hond
Étienne Davodeau
Uitgeverij Zet.El / Louvre Éditions
144 pagina’s

Verschenen op 10/05/2024

“De schele hond” is de tweede graphic novel van Étienne Davodeau die we dit jaar gelezen hebben. Eerder konden we al genieten van het pareltje: “Loire”. Ook nu weer zijn we onder de indruk van het métier van deze Franse topper. Deze keer kiest hij voor een speelse komedie.
Deze graphic novel draait rond drie vragen:
– Wat is kunst?
– Wie bepaalt er welk kunstwerk er in het museum komt te hangen?
– Hoe verloopt de organisatie binnen een museum?
Bij de eerste vraag moesten we spontaan denken aan de song van Noordkaap en Stijn Meuris. “Wat is kunst? Wat is kunst? Die blik in haar ogen dat is kunst!”
Dit refrein past wonderwel bij dit boek. Het verhaal draait immers rond een suppoost van het museum die via zijn geliefde in contact komt met het schilderij “De schele hond”.
Een strip maken om de werking en organisatie van een museum dichter bij de mensen te brengen is niet voor de hand liggend, maar toch is de auteur in zijn opdracht geslaagd.
Met een luchtig humoristisch verhaal leidt de auteur ons rond in de verschillende zalen van het wereldbekende Louvre museum in Parijs. Rode draad in het verhaal is het schilderij “De schele hond”. Wanneer Fabien, suppoost in het Louvre, de familie van zijn vriendin bezoekt, laten ze hem een schilderij zien dat al decennialang op hun zolder staat te verstoffen. Het schilderij is van de hand van hun voorvader Gustave Benion, een amateurschilder uit de 19 de eeuw,  en stelt de nogal karikaturale afbeelding van een schele hond voor. De eigengereide familie vraagt zich af of het schilderij geen plaatsje zou kunnen krijgen in het Louvre. Fabien neemt hun verzoek in overweging en vertelt het verhaal aan een trouwe bezoeker. Deze laatste blijkt niet alleen een wandelende Louvre-encyclopedie te zijn maar is ook lid van “De republiek van het Louvre”. Dit onbekende geheime genootschap adviseert de aanschafcommissie bij het aanschaffen van nieuwe werken. Tegen alle verwachtingen in vindt het genootschap dat “de Schele hond” zijn plaats verdient in het museum. Puur artistiek is het schilderij niet op zijn plaats in het museum, maar uiteindelijk wordt het opgehangen achter een bekender werk en heeft Fabien aan het verzoek voldaan.
Eigenlijk breekt Davodeau hier een lans voor meer respect voor de werken van de talloze onbekende kunstenaars. Ook de subjectiviteit van kunst komt aan bod. Elke mens kijkt op zijn eigen manier naar kunst. 
Er is ook een prik naar de massatoerist die in kudde alleen maar oog heeft voor de “grote” kunstwerken en de kleine pareltjes aan zich laat voorbij gaan. 
Een leuke gimmick hieromtrent is de weddenschap die suppoosten elke dag onder elkaar houden  over hoelang het zal duren voor een bezoeker komt vragen in welke zaal de Mona Lisa hangt.
“De schele hond” is een zwierig amusant verhaal goed opgebouwd en goed getekend dat leest als een trein.
Achteraan in het boek vinden we nog een annex met extra uitleg over het verzamelbeleid van het Louvre. Ook nog meegeven dat we meer dan tien jaar op dit pareltje hebben moeten wachten. De Franse versie verscheen reeds in 2013 bij Futuropolis Parijs. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Somber, luguber maar schoon. Subliem tekenwerk!

De weg
Manu Larcenet / naar het oeuvre van Cormac Mc Carthy
Dargaud
160 pagina’s

Verschenen op 19/06/2024

“De Weg” is de verstripping van de roman “The Road” van de Amerikaanse schrijver Cormac Mc Carthy uit 2006. Het boek won in 2007 de Pulitzer Prize voor beste fictie en werd in 2009 verfilmd met Viggo Mortensen in de hoofdrol. Het moet voor de tekenaar een hele uitdaging geweest zijn om dit werk te verstrippen, maar we kunnen stellen dat hij met grote onderscheiding is geslaagd. We waren al onder de indruk van Larcenet’s “Het verslag van Brodeck I en II” en zijn het nu nog meer. Net zoals het boek en de film komt ook de graphic novel binnen tot in onze diepste vezels.
“De Weg” is een somber maar zeer gelaagd verhaal over vader en zoon liefde. Een verhaal over de kleine kanten van de mens, over de “survival of the fittest”!
In dit post apocalyptisch gebeuren zijn de twee hoofdrolspelers een vader en een zoon. Er is de wereld iets vreselijks overkomen: een nucleaire ramp, een inslag van een meteoriet, … Wat er precies is gebeurd vernemen we niet in het boek. Wel zien we dat alle infrastructuur totaal is vernield en er amper nog mensen overleven in deze woestenij. De aarde is bedolven onder een enorme stof-/ aswolk waardoor ademen en zien zeer moeilijk wordt. In dit einde van de wereld scenario proberen vader en zoon te overleven. Als een soort talisman zeulen ze hun hele hebben en houden mee in een trolley, een winkelkar als overlevingspakket. Ze proberen te ontkomen naar het zuiden waar ze hopen een betere wereld te vinden. Onderweg is hun enige bezigheid: overleven. Ze lijden constant honger, vinden bijna geen voedsel en zijn zeer beducht voor de “slechten”, tot kannibalen ontaarde mensen, die het land afschuimen op zoek naar voedsel en levende mensen. Vader en zoon zien overal het bloedige spoor van de kannibalen en doen er alles aan om zo onopvallend mogelijk langs de ravage te trekken.
Ondanks alle ellende beleven de vader en de zoon ook innige momenten. De vader doet er alles aan om zijn zoon te beschermen tegen de gruwel rondom hen. Voor ons symboliseert de zoon het goede in de mens en is hij zo wat het geweten van de vader. Wanneer zijn vader uit zelfbehoud “een slechte” doodt, vraagt hij zich openlijk af of ze nog wel bij “de goede” behoren. Ondanks dat ze zelf amper kunnen overleven, vraagt de zoon om toch te delen met de anderen.
Wanneer hij de uitzichtloosheid van hun onderneming inziet, wil hij bij zijn overleden moeder zijn, maar de vader weet hem te overtuigen om vol te houden. De vader die voelt dat zijn einde nadert, bereidt zijn zoon voor om alleen verder te gaan. Ook hier weer kruipt het verhaal onder ons vel.
Manu Larcenet tekent het verhaal in een rauwe realistische stijl. Hij laat de angstaanjagende decors voor zich spreken en gebruikt de tekeningen om het verhaal te vertellen. Het palet van verschillende gekleurde grijstinten past perfect bij de sfeer van een verwoeste gedegenereerde samenleving. Subliem tekenwerk!
Alhoewel het verhaal overwegend met pakkende prenten wordt verteld, zijn er toch een aantal uitspraken die ons geraakt hebben. We lijsten er hieronder een drietal op. Stof om over te mijmeren:
– “Denk na over wat je in je hoofd steekt, want dat blijft daar voor altijd zitten”.
– “Je vergeet wat je zou moeten onthouden en onthoudt wat je zou moeten vergeten.”
– “ Als je kleine beloftes niet nakomt, zul je de grote ook niet nakomen”
We zijn echt onder de indruk van deze graphic novel, luguber maar toch schoon. Manu Larcenet levert hier een klasse album af. Dit wordt wellicht één van de toppers van 2024! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een uit de kluiten gewassen historische thriller

Contrapaso
1. De kinderen van de anderen
Teresa Valero
Lauwert uitgeverij
152 pagina’s

Verschenen op 21/05/2024

Contrapaso is een historische thriller van formaat gebaseerd op waargebeurde feiten. De ons onbekende Teresa Valero, echtgenote van Blacksad scenarist Juan Diaz Canales, levert een knappe graphic novel af. In een kanjer van 152 pagina’s schetst ze één van de somberste periodes uit de Spaanse geschiedenis. Deze “roman noir” situeert zich in het Spanje van de jaren 1950 onder de zware censuur van het Franco regime.
Om ons in die tijd van wantrouwen, repressie en dictatuur onder te dompelen heeft de auteur gekozen voor een heuse thriller. De spanning is voortdurend te snijden.
Het verhaal draait rond twee journalisten van de Madrileense krant “La Capital”. De ancien en ietwat uitgebluste Emilio Sanz is verantwoordelijk voor de rubriek “Fait divers” die hij moet vullen met vooral nutteloze nieuwtjes en de moord van de dag. Hij lijdt zwaar onder het totale gebrek aan persvrijheid en doet daarom al 17 jaar een privé onderzoek naar een seriemoordenaar, die steeds volgens dezelfde modus operandi zijn slachtoffers uitstalt. Omdat de hoofdredacteur weinig of geen vat heeft op de eigengereide journalist, krijgt hij een jonge redacteur naast zich. Léon Lenoir, aangenomen zoon van een franquistische generaal. Wanneer er een vrouwenlijk wordt gevonden, kan Sanz het niet linken aan de seriemoordenaar. Samen met zijn jonge assistent bijt hij zich vast in deze zaak. In het begin verloopt de samenwerking heel stroef, maar naar mate hun speurtocht vordert vinden ze elkaar en worden een hecht duo. Het onderzoek leidt naar de top van een psychiatrische kliniek en een materniteit waar allerlei onfrisse praktijken gebeuren die door het regime uit de media worden gehouden. In die kliniek worden rijke dames die niet gelukkig zijn behandeld en doet men aan reconversie van onnatuurlijke seksuele voorkeuren. In de kraamkliniek gebeuren er naast de gewone bevallingen ook bevallingen van alleenstaande vrouwen die onder dwang hun baby moeten afstaan aan gegoede families. De twee journalisten kunnen een verband leggen tussen beide hospitalen. Zo komen ze er achter dat de vermoorde vrouw haar kind is ontnomen en dat dit kind nu de zoon is van de hoofdpsychiater. Wanneer de zoon de waarheid verneemt, slaan de stoppen door en wordt er met de daders afgerekend. Omdat de overheid de feiten in de doofpot wil stoppen, komen Sanz en Leroy op het idee om via een clandestiene krant de waarheid onder de Madrilenen te verspreiden. De krant noemt “ContraPaso”, wat in de muziektheorie staat voor het verband tussen twee of meer onafhankelijke stemmen. Ze verstrooien de krant letterlijk over Madrid.
Als we bekomen zijn van de spanningen en denken dat het verhaal er op zit, heeft Valero nog een joekel van een cliffhanger achter de hand. Het verhaal eindigt zoals het begon met op de laatste pagina een nieuw vrouwenlijk geheel volgens de modus operandi van de seriemoordenaar opgebaard. Wordt vervolgd!
Het scenario steekt ingenieus, soms een tikje ingewikkeld in elkaar. We hadden een tweede leesbeurt nodig om door het bos alle bomen te zien. Het is een graphic novel waarvoor men echt moet gaan zitten. Een aanrader.
Naast het thema van de eugenetica of rasverbetering schetst het verhaal ook een beeld van ideologisch rivaliserende studentengroeperingen in Madrid. We voelen de psychische en fysieke repressie van het regime en het begin van een bundeling van anti fascistische gevoelens. Contrapaso is een uniek document over een stukje Spaanse geschiedenis. Achteraan vinden we nog een historische annex met extra duiding.
De tekenares zet een hele reeks kleurrijke karaktervolle personages neer. De moeite om ze te leren kennen.
Haar tekenstijl heeft ons meteen geraakt. Het kleurenpalet doet soms denken aan Blacksad. Toevallig? Voor ons was Contrapaso meer dan een aangename verrassing. We kijken uit naar deel twee van dit verhaal. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Smoezelig en groezelig. Topserie!

RIP 5 Fanette Niet lekker in andermans vel
Gaet’s / Julien Monier / Gaëtan Petit
Microbe
112 pagina’s

Verschenen op 11/07/2024

De serie

RIP, de serie over de “Really Inspiring Persons”, heeft zich na een paar jaar het embleem “topserie” toegeëigend. De eerste vier delen liepen als een trein en deel vijf gaat op hetzelfde spoor door. Delen twee en drie haalden de top 20 van stripspeciaalzaak.be in 2022 en deel vier belandde in 2023 in de top 25. Het zou ons verbazen mocht deel vijf Fanette daar ook niet in slagen.
In deze knappe macabere thriller draait alles om een team lijkenopruimers. Hun job bestaat er in kostbare goederen, die (nog) niet werden geclaimd, uit woningen van doden zonder familie, kennissen en vrienden weg te halen. Dat gebeurt onder toezicht van een organisatie voor openbare veilingen. Het is de “opruimbrigade “ echter verboden om goederen voor eigen rekening mee te nemen. Wanneer een teamlid, Derrick, toch een heel kostbare ring achterover drukt, slaat de vlam in de pan. De angst en argwaan sluipen in de groep en de zoektocht naar de ring leidt tot ruzies, zelfmoord en moord. 
Achtereenvolgend kregen we het verhaal verteld door Derrick, Maurice, Ahmed en Albert. In deel vijf vertelt Fanette haar versie van de feiten. Zij is de uitbaatster van het groezelige café waar de “RIP” na hun dagtaak stoom aflaten. De aandachtige lezer van de reeks zal reeds eerder gemerkt hebben dat Fanette na de moord op Ahmed (zie deel 2) de nieuwe informante van de politie werd. Haar taak bestaat erin voormalig gangsterbaas Maurice te schaduwen. Naast caféhoudster, politieagente en informante vermomt ze zich ook nog als animeermeisje in een nachtclub. Ze wil de pooiers, die minderjarige meisjes verplichten om zich te prostitueren, op heterdaad betrappen en in de boeien slaan. Na de dood van Maurice moet ze met tegenzin de rest van de “RIP” in de gaten houden en zo komt ze achter de ware job van die mannen. Fanette zit duidelijk niet goed in haar vel en zeker niet in dat van haar alter ego’s. Ze lijdt er onder dat ze geen van haar gestelde doelen kan bereiken. Wanneer ze ontdekt dat één van de bazen van de “RIP” verantwoordelijk is voor de dood van haar collega/vriendin wil ze tot op het bot gaan. Ze vermoedt dat Albert de spil is van de groep en dringt zijn verblijfplaats binnen. Hier wordt ze door hem betrapt en houdt hij haar gevangen. 
Alhoewel we terug enkele stukjes van het totaalplaatje kunnen bij puzzelen, blijven er toch nog heel wat vragen te beantwoorden.  Is er een link tussen de “RIP” bazen en de politie? En zo ja, welke? Slaagt Eugène er in, nu hij ontslagen is uit de gevangenis, om Fanette te bevrijden? Komt Fanette achter de waarheid en kan ze de moordenaar klissen? En dan is er nog de hamvraag, die in dit deel minder aan bod kwam : Waar is die dekselse ring gebleven? Dus stof genoeg om uit te kijken naar deel zes, dat volgende maand al verschijnt.
Ook na vijf delen blijft het uitgekiende scenario overeind. Naast de dood die overal in het verhaal rondwaart zet Gaet’s een reeks eenzame troosteloze figuren aan de rand van onze samenleving neer. Hij slaagt er in om vijf keer uit hetzelfde vaatje te tappen en het verhaal toch telkens weer zuurstof te geven door nieuwe zaken toe te voegen. Dit deel heeft misschien niet overal hetzelfde ritme, maar moet toch niet onder doen voor de vorige delen. De quotes en de slogans tussen de hoofdstukken dragen bij tot het donkere verhaal en zetten de lezer extra aan het denken.
Alle lof voor het knappe scenario, maar toch is het de karikaturale tekenstijl en het sombere kleurenpalet van Julien Monier die deze stripreeks uniek maken. Hij dompelt personages en decors onder in een zeker marginaliteit. De mistroostige Fanette op de cover weerspiegelt de grauwe sfeer van het album. 
Het duo Gaet’s en Monier leveren een zeer originele reeks af. Top! Laat het slotdeel maar komen. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Suffragettes in de oorlog

Saboteuses 3 Muis
Jean-Claude Van Rijckegem / Thomas Du Caju
Silvesterstrips
48 pagina’s

Verschenen op 06/06/2024

De serie

Het auteursduo Van Rijckegem Du Caju bevestigen met deel drie van “Saboteuses” al het goede van de eerste twee delen.
Bij het begin van de tweede cyclus bevinden de SOE-agenten Naald en Muis zich nog steeds in Normandië om aan de vooravond van D-Day de nodige sabotagedaden te plegen. Draaide het verhaal in de eerste twee delen grotendeels om Naald aka Paulette Kincade, wordt er in dit derde album dieper ingegaan op het personage van Muis.
Ondanks dat ze moeder is van twee kinderen en gelukkig getrouwd kan ze niet weerstaan aan de lokroep van de vrijheid en de wil om haar steentje bij te dragen aan de oorlog. Heel bewust kiest ze voor een job als saboteuse bij de SOE. Samen met de hoogzwangere Naald doen ze waarvoor ze zijn opgeleid, nl. saboteren. Bij een nieuwe operatie krijgen ze de opdracht om er voor te zorgen dat een als schilder vermomde spion en zijn zoon op een vliegtuig richting Londen gezet worden. De schilder had de opdracht om grote delen van de Atlantikwall in beeld te brengen. Deze opdracht loopt echter verkeerd af en de twee spionnen worden opgepakt en ontmaskerd. De saboteuses proberen te ontsnappen en Muis wordt bij deze actie gedood. Met de hulp van een inlandse vrouw weet Naald aan de Duitsers te ontkomen.
Het verhaal eindigt zoals het een goed feuilleton betaamt met een reeks cliffhangers. Kan Naald opnieuw in contact komen met Londen? Overleven de schilder en zijn zoon hun arrestatie? Welke rol is er nog weggelegd voor Julie “Schnaps”? Wanneer komt de baby? Dus stof genoeg om uit te kijken naar deel vier.
Het scenario van Jean-Claude Van Rijckegem is deze keer prima in elkaar geknutseld. De karakters van de hoofdpersonages worden verder uitgediept, maar ook de nevenpersonages komen goed uit de verf. De tempowissels in het verhaal houden je als lezer bij de zaak. De auteur zorgt ten gepasten tijd voor plotwendingen die de vaart er in houden. De spanning golft door het album.
Het tekenwerk van Thomas Du Caju weet ons andermaal te bekoren. We zijn al fan van bij de eerste “Betty en Dodge”. De typische Du Caju koppen storen ons op zijn minst en blijven zijn uithangbord. De tekenaar munt uit met de prachtige stadszichten van Londen, de nachtkleuren. De fraaie platen van de kust en de voertuigen zijn af.
Om zich te onderscheiden van andere oorlogsstrips is het toch wel goed bekeken van het duo om vrijgevochten vrouwen de oorlog te laten voeren. De suffragette-achtige dames bevallen ons.
Saboteuses III Muis is een zeer aangenaam leesbaar album. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Leve het oerbos! Bescherm bomen, bescherm de mensheid

Het verborgen leven van bomen
Fred Bernard / Peter Wohlleben / Benjamin Flao
Scratch-books
240 pagina’s

Verschenen op 09/05/2024

“Het verborgen leven van bomen” is de verstripping van de bestseller “Das geheime Leben der Bäume. Was sie fühlen, wie sie kommunizieren – die Entdeckung einer verborgenen Welt” van Peter Wohlleben uit 2015. Bernard en Flao hebben dit in meer dan 40 talen verschenen boek omgeturnd naar een klepper van een graphic novel van 240 pagina’s.
Wie al mocht denken veel over bomen af te weten en bij uitbreiding over het leven op aarde, zal in dit boek nog veel meer dingen ontdekken. Voor wie er nog maar weinig van afweet, krijgt hier de kans om zich volledig in te wijden in het leven van de bomen.
De auteurs vertellen het verhaal van Peter Wohlleben. Hoe hij evolueerde van houtvester, wetenschappelijk opgeleide bosbeheerder die voor de houtindustrie werkte, naar beschermer en voorvechter van oerbossen waarin geen bomen gekapt worden. Ondertussen vernemen we fascinerende verhalen over onverwachte vaardigheden van bomen en word je als lezer meegevoerd op een boeiende ontdekkingstocht en worden er wonderlijke en vaak verborgen aspecten van het bos onthuld: de complexe interacties tussen bomen, hun communicatiewijzen en verdedigingsmechanismen. Je staat verwonderd over de vele symbioses in een oerbos.
“Het verborgen leven van bomen” is niet zomaar een graphic novel waar je op een avondje door bent. Neen, je moet er echt voor gaan zitten en de tijd nemen om alles te laten binnenkomen. Het verhaal leest niet altijd even vlot, maar is zeker niet saai en al te belerend. Op tijd en stond krijg je naast een heleboel weetjes ook een vleugje humor. Naast de stukjes echt stripverhaal zijn de tekeningen vaak prentjes bij de tekst. De illustratieve tekenstijl bevalt ons wel. De personages worden soms wat karikaturaal voorgesteld, maar de tekeningen van de natuur zijn nauwkeurig en passend ingekleurd.
Bij het lezen gingen onze gedachten spontaan naar een ander klimaatepos : “De eindeloze wereld” van Christoph Blain en Marc Jancovic, waar “Het verborgen leven” toch een aantal raakvlakken mee heeft.
Toen we het boek dichtklapten, hadden we een dubbel gevoel. Een wrang gevoel van schaamte van hoe slecht de mens het bos behandeld heeft en het nog steeds doet en de negatieve impact er van op onze leefwereld en het klimaat. Maar ook een positief gevoel van hoop dat meer en meer mensen en overheden toch gaan inzien dat er dringend meer ruimte moet komen voor bossen en meer bepaald oerbossen. Een magere troost is dat er nu meer bossen zijn dan in de 19de eeuw. We sluiten ons volledig aan bij de tekst op de achtercover: het beschermen van bomen is synoniem aan het beschermen van de mensheid zelf.
Wij hopen dat deze graphic novel niet alleen bij milieubewuste lezers zijn ingang vindt. Dit is toch wel een titel die op de leeslijst voor scholen moet komen. 
Ga onder een boom zitten en lees dit boek. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Eens RIP altijd RIP, meeslepend tot de laatste pagina

RIP 6 Eugène
Aan alle goede dingen komt een einde
Gaet’s / Julien Monier / Gaëtan Petit
Microbe
112 pagina’s

Verschenen op 08/08/2024

De serie

We waren nog aan het genieten van deel vijf en lap daar zijn ze al met deel zes. In het slotdeel van deze topserie vallen alle puzzelstukjes in elkaar. Eugène is de laatste van de RIP, “Really Inspiring Persons”, die zijn versie van de feiten mag geven. Gaet’s en Monier weten het spannend te houden tot de laatste bladzijde.
Het verhaal start met een vernietigende brand die de loods van de RIP volledig in de as legt. In dit inferno zetten de auteurs meteen een knap uitgewerkt personage neer : een forensische medewerker van de politie die cru en ongezouten vertelt wat er met een menselijk lichaam gebeurt dat in een brand blijft. Humor met een randje, wat zwaar op de maag voor sommigen.
Via een hele rist flash-backs zien we hoe de loods in de fik is geraakt en krijgen we een zicht op Eugènes levensloop, geboren in de marginaliteit en er nooit uitgeraakt. 
In deze laatste episode krijgen we de ontbrekende antwoorden. We komen aan de weet dat de RIP getipt en beschermd werden door corrupte politieagenten. Dat er voor Fanette geen hulp meer mocht baten na dat Albert in een stom verkeersongeval om het leven komt.
Op het einde pakt men nog uit met een regelrechte surprise. De enige overlevende RIP, Dédé zet op zijn naam met een nieuwe lading RIP de zaak voort. We vinden het een beetje raar dat er aan Dédé geen apart album is gewijd. 
Wanneer de ring, die alle ellende in het verhaal heeft veroorzaakt, weer boven water komt, houdt Dédé het hoofd koel en zorgt hij voor een onverwacht verrassend einde: all’s well that ends well.
Wie dacht dat deel zes een saaie herkauwing van het hele RIP verhaal zou zijn, heeft het verkeerd voor. De auteurs slagen er opnieuw in om ons met een inventief scenario te boeien tot en met de laatste pagina. Alle bloemen voor het duo Gaet’s en Monier om een verhaal zes delen lang zo afwisselend en verfrissend te brengen en bovendien af te sluiten met één van de betere albums van de reeks. De karikaturale tekenstijl en het sombere kleurenpalet maken het geheel af. En wat te zeggen van de knappe cover!
Bedankt uitgeverij Microbe, nog van dat! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Gezonde mix van humor, spanning en maatschappijkritiek

De kronieken van Amoras 14 Rotzooi in Kiflama
Marc Legendre / Charel Cambré
Standaard uitgeverij
48 pagina’s

Verschenen op /07/08/2024

De serie

Na veertien afleveringen laat het duo  Marc Legendre en Charel Cambré de Suske en Wiske spin-off “De kronieken van Amoras” nog steeds lekker eigentijds swingen. Het verhaal dendert door als een trein.  Elke keer kijken we nieuwsgierig uit naar het nieuwe album. 
“De kronieken van Amoras” is niet zo maar een uitvloeisel van de moederreeks. Neen, de reeks staat in bijna perfecte symbiose met het bedenksel van Willy Vandersteen. Momenteel vinden we ze kwalitatief beter dan de vernieuwde Rode Ridder. Het verhaal is een gezonde mix van humor, spanning en actuele maatschappijkritiek.
Het scenario staat als een huis, de personages zijn prima uitgewerkt. We voelen ons in het bijzonder aangesproken door de antiheld Lambik, om van te smullen. Charmant is dat de verwijzingen naar de albums uit de originele reeks ons telkens weer aanzetten om die albums te herlezen. In dit geval betreft het nummer twee “De vliegende aap”uit 1948, in 1968 uitgegeven in kleur als nummer 87 en sindsdien vele malen herdrukt. Het is fijn om zo nu en dan terug in het Suske en Wiske universum te duiken.
Voor Charel Cambré heeft de wereld van Amoras geen geheimen meer, de vlotte tekenstijl zorgt voor de nodige vaart en de cover-tekeningen zijn subliem. Voor deel 13 en 14 lieten de auteurs zich inspireren door Lambiks broer Arthur, de vliegende aap. In een reeks flashbacks vertellen ze over de gebeurtenissen die het leven van Arthur bepaalden.
In “Rotzooi in Kiflama” zijn Lambik en Jerom nog steeds in Congo. Lambik gelooft dat Arthur nog leeft en trommelt Suske en Wiske op om in de jungle van Kiflama naar hem op zoek te gaan. Professor Barabas, nog steeds verdacht van de aanranding van één van zijn studentes, besluit ook aan de operatie deel te nemen. Hij haalt zelfs de Terranef, het broertje van de Gyronef, van stal. Als ze een noodoproep ontvangen van eco-terrorist, wereldverbeteraar Almami Nkrumah (zie deel 7 van de kronieken  “Wie niet horen wil”) komen ze met de graafmachine in het hart van het Congolees oerwoud terecht. Hier vinden ze de zwaar aan de drugs zijnde Arthur terug die verkeerdelijk wordt aanzien als de leider van een bende die uit is om de uitvinding van Nkrumah te vernielen. Na nog een aantal escapades krijgt het album een happy end, all’s well that ends well. Lambik en vrienden keren terug naar huis en Arthur blijft liever in zijn lievelingshabitat: het oerwoud.
De makers trekken ook een knipoog naar de corruptie in Congo en de gevolgen van kwaadsprekerij op de sociale media kanalen.
“De kronieken van Amoras” is een moderne reeks, voor velen misschien pulp, die naar onze mening zijn plaats in onze “best of lijst” meer dan verdient. Een spannend verhaal, goed getekend, lekker Vlaams, onderhoudend, ontspannend, meer moet dat niet zijn. De Standaard Uitgeverij mag deze reeks beslist meer in de vitrine zetten. (HV)

De 15 beste uitvindingen van Professor Barabas

Sprokkels en Brokkels

Aangenaam, spannend, leerzaam leesvoer

Legio Patria Nostra 2 Houten hand
Jean-André Yerlès / Marc-Antoine Bodin
Daedalus
64 pagina’s

Verschenen op 21/06/2024

“Legio patria nostra” stond niet meteen op ons lijstje “te lezen”, maar toen de reeks in onze plaatselijke bib gepromoot werd als aanrader, was onze interesse gewekt. Bovendien had de bibliothecaris het bij het rechte eind, de serie is meer dan een aanbeveling waard.
Legio patria nostra” is een historische actiereeks (5 delen) rond de slag bij Camarón (Mexico) in 1863, één van de meest legendarische gevechten van het Franse Vreemdelingenlegioen. Een geslaagde mix van waargebeurde feiten en verzonnen nevenfiguren.
Alhoewel de eerste twee delen zich nog niet in Mexico afspelen, begint elk deel met een bloederige scène uit die beroemde veldslag, die nog jaarlijks op 30 april herdacht wordt als feestdag van het Vreemdelingenlegioen. De naam “Camerone” staat met gouden letters op de vlag van het legioen. Uit de scène in deel twee blijkt dat het hoofdpersonage deze horror zal overleven.
In Lyon, 1856 vermoordt Casimir, een straatjongen, de gewelddadige pooier van zijn moeder. Samen met zijn vriend vlucht hij naar Marseille. Hier belanden ze in de klauwen van de Moor, een verdorven, tirannieke bendeleider. Ook nu weet hij te ontkomen. Samen met Évariste, een voormalig soldaat, een dandy en gokker, neemt Casimir onder een valse naam dienst bij het Vreemdelingenlegioen. Hij vindt de liefde bij Zélie, die samen met hem de oversteek naar Algerije maakt.
In deel twee “Houten hand” is Mexico nog ver weg. In het garnizoen van Sidi-bel-Abbès, hoofdkwartier van het Legioen, ontdekt Casimir de ijzeren discipline van het legioen. Onder een loden zon, gebukt onder mishandelingen en ontberingen probeert men van Casimir een legionair te maken. Soldaten uit alle hoeken van Europa staan onder bevel van een eenarmige kapitein Jean Danjou “Houten hand” (historisch correct), die maar één ding nastreeft: vechten in Mexico. Casimir droomt er van om zijn Zélie terug te vinden. Hij ontdekt dat ze opgesloten zit in een bordeel, deserteert en ze vluchten samen. Wanneer hij verneemt dat zijn vrienden in een hinderlaag dreigen te lopen, voelt hij de onverbrekelijke band met zijn kameraden en keert terug om te helpen. Samen met Zédie krijgt hij een tweede kans om een echte legionair te worden. Hij staat aan de grond genageld als hij tussen de nieuwe rekruten de tronie van de Moor ontwaart. Is die uit op wraak? Wordt vervolgd.
Het scenario bouwt beetje bij beetje op naar het grote doel: Mexico. Het is zeker geen te lang uitgesponnen verhaal. De zijsprongen met Zédie en de Moor zorgen voor extra pigment. De spanning bouwt zich telkens weer prima op. 
Nog een kleine kanttekening: aan de basis van de reeks ligt een medaillon van een voorvader, kapitein in het Legioen, van de scenarist Jean-Antoine Yerlès. Via de historische figuren krijgen we een inzicht in de nobele korpsgeest en hardheid van het Vreemdelingenlegioen: “Legio Patria Nostra”: het legioen is ons vaderland. We krijgen ook een beeld van de verhouding tussen de officieren en de Franse legerleiding. Yerlés schetst de evolutie van onbetrouwbaar gangster naar legionair, die voor zijn vrienden door het vuur gaat, maar ook van burgers op de rand van de samenleving die zichzelf kunnen terugvinden in de anonimiteit van het korps.
De krachtige tekeningen van Boidin, ons bekend van “De oorlog van de Sambers”, zijn net zoals in voornoemde reeks subliem. De vele oker kleuren brengen de woestijn van Algerije dichtbij. Knap tekenwerk!
Net als in deel één krijgen we in deel twee ook een informatieve historische annex, aangevuld met knappe schetsen van de hoofdpersonages.
Samengevat is “Legio Patria Nostra” aangenaam, spannend, leerzaam leesvoer! Bedankt bib voor de tip! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Goed historisch onderbouwd avonturenverhaal

Op zoek naar glorie 1 Hazenpad
Pascal Davoz / Philippe Eudeline
Arboris
56 pagina’s

Verschenen op 29/08/2024

Als Napoleon-watcher zijn we er steeds als de kippen bij om de nieuwste Napoleon-strip in huis te halen. We keken zeer benieuwd uit naar wat de nieuwe serie “Op zoek naar glorie” ons te bieden had.
Het scenario is van de hand van Napoleon-kenner Pascal Davoz die al een hele reeks strips over “de Keizer” op zijn palmares heeft. Één daarvan is de vierdelige biografie Napoleon Bonaparte, een samenwerking voor uitgeverij Casterman met Jacques Martin. Dus dat belooft.
Aan de hand van een reeks fictieve personages vertelt Davoz het verhaal van de desastreuze terugtocht van het Grande Armée uit Moskou in 1812.
De auteurs gaan er prat op dat het verhaal zich afspeelt tegen een nauwkeurige historische achtergrond. We krijgen een inzicht van hoe catastrofaal de Russische veldtocht voor mens en dier wel was. Ze laten zelfs maarschalk Ney en “L’ Empereur” himself de revue passeren.
In dit eerste deel wordt een jonge trommelaar, bijgenaamd Hazenpad, door twee plunderende soldaten achtervolgd. Ze lijken uit te zijn op de inhoud van de tas die het kind bij zich draagt. Hazenpad weet de mannen af te schudden en de rest van het terugtrekkende leger te bereiken. Tussendoor helpt hij de troepen van maarschalk Ney, omsingeld door de Kozakken, het hazenpad te kiezen. Deze actie schenkt hem bijna eeuwige roem binnen het Grande Armée. Terug bij de hoofdmacht wordt hij herenigd met zijn vader en stiefmoeder Fanfan de Morel, een marketentster die het leger al vele campagnes lang volgt. Terwijl we getuige zijn van de spectaculaire oversteek van de Bérenzina, verliest Hazenpad zijn vader en verklapt hij de geheime inhoud van zijn tas aan Fanfan. Dit laatste houden we ook nog een beetje geheim voor de lezer. Zij ontfermt zich over hem en schenkt hem haar huis in een klein dorp Waterloo als erfenis. Waterloo “of all places!”
We zijn benieuwd welke historische feiten er in de drie nog volgende delen aan bod zullen komen. Bereiken ze ongeschonden Frankrijk? Slaagt Hazenpad om zijn geheim met de Keizer te delen. Wordt Waterloo ook het einde van Hazenpad en Fanfan? 
Opvallend in dit album is dat in het stripverhaal gebruik gemaakt wordt van een verteller die ons de meeste personages voorstelt, becommentarieert en bepaalde gebeurtenissen extra toelicht.
Het realistische tekenwerk van Eudeline laat ons de Russische kou voelen. De meeste personages zijn prima uitgewerkt. De toegift met schetsen en tekeningen achteraan in het album tonen dat hij heel wat in zijn mars heeft.
Als “Napi-fan” heb ik dit album zeer gesmaakt. Misschien dat de lezer die echt op een avonturenverhaal uit is, wat op zijn honger blijft zitten, maar wie houdt van een goed historisch onderbouwd avonturenverhaal, vindt hier wel zijn gading.
Wij zijn alvast benieuwd hoe het Hazenpad, Fanfan en hun lotgenoten zal vergaan. (HV)

Sprokkels en Brokkels

2024 Het jaar van Ann(e) Bonny: manmoedig, onverschrokken, sensueel

Ann Bonny Boek 1 De wolvin van de Caraïben
Franck Bonnet
Standaard uitgeverij
72 pagina’s

Verschenen op 04/09/2024

Misschien is het de doorsnee stripliefhebber niet opgevallen, maar 2024 lijkt het jaar van Ann(e) Bonny te zijn. In het begin van het jaar verscheen “Anne Bonny” van Ranghiasci en Mastragostino bij Lauwert uitgeverij. Op 20/09 verschijnt “La dernière nuit d’Anne Bonny” van Alvaro en Claire in het Frans bij Le Lombard. Geen twee zonder drie moeten ze bij de Standaard uitgeverij gedacht hebben en zij brachten “Ann Bonny Boek 1 De wolvin van de Caraïben  van de hand van piraten-expert Franck Bonnet uit. Om deze “Bonny-hype” te ondersteunen wijdt Stripspeciaalzaak.be in de rubriek “In de kijker” een heus dossier aan Ann Bonny en piratenvrouwen.
Net zoals zijn collega’s haalde Bonnet de mosterd bij “A General History of the Robberies and Murders of the most notorious Pyrates” een boek uit 1724 van Captain Charles Johnson, aka Daniël Defoe (auteur van Robinson Crusoe). Dit boek is een standaardwerk als het om zeerovers gaat. Het bevat verhalen over een hele resem piraten zoals “Blackbeard”, Anne Bonny en vele anderen en schiep het beeld van het piratenbestaan zoals wij het nu kennen: piraten met ooglappen, houten benen, haakhanden, de piratenvlag de “Joly Roger”, en zeerovers die schatten begraven. Ook putte hij inspiratie uit de “Pirate’s code” van Bartolomeu Português. In zijn voorwoord doet Bonnet ons twijfelen of Ann Bonny toch geen fictief personage is, ontsproten aan de verbeelding van Daniël Defoe. Hij garandeert ons echter dat hij haar leven en de wereld van de piraten zo waarheidsgetrouw weergeeft.
Wij stappen in Ann Cormac’s (aka Bonny) levensverhaal op het moment dat ze na de breuk met haar vader op het pirateneiland New Providence (Bahama’s) aanbelandt. Hier trouwt ze hals over kop met James Bonny, een klaploper die enkel uit is op haar vaders geld. Als ze ontdekt dat James slaven verhandelt en collega piraten verlinkt aan de Engelse gouverneur loopt de relatie spaak. Er komt een zwarte streep op haar ziel als ze door James als seksspeeltje aan zijn ruige bemanning wordt overgeleverd. Gedreven door blinde haat aan James en zijn crew, weet ze te ontsnappen met een oud en verlaten piratenschip en entert ze haar eerste koopvaardijschip. Ze is nu echt een piraat! Na een kat en muisspel met James en de Engelsen ontmoet ze de mythische kaper Calico Jack Rackham, dezelfde Jack Rackham die Hergé inspireerde voor “Het geheim van de Eenhoorn” en “De schat van scharlaken Rackham”. Ze wordt stapelverliefd op hem. Als ze voor de zoveelste keer aan haar ex-man ontsnapt, kiest ze samen met Jack Rackham het ruime sop en start haar carrière als wolvin van de Caraïben. Benieuwd welke avonturen haar wachten in het slotdeel. Zal ze die andere grote pirate Mary Read ontmoeten?
Het scenario zit vol plotwendingen die het verhaal tot en met pagina 72 spannend houden. Bonnet beheerst duidelijk de kunst om een degelijk piratenverhaal te schrijven. Alsof het kapersbestaan niet opwindend genoeg is, gaat de auteur de sensuele toer op. Het seksleven van Ann Bonny komt uitgebreid aan bod. Op tijd en stond serveert hij de lezer een portie naakt.
De tekenkunst van Bonnet staat buiten kijf, echt vakwerk: knap uitgewerkte personages, gedetailleerde scheepstekeningen, zwoele kroegscènes, pittige strijdtaferelen. Soms zijn bepaalde scènes wat te lang uitgesponnen, met ietwat veel tekst.
Vanaf de eerste pagina moesten we onverwijld denken aan de “Piraten van Barataria”, het piratenepos van Bonnet op scenario van Marc Bourgne. “Ann Bonny Boek 1 De wolvin van de Caraïben” zou zeker niet misstaan als dertiende album in deze referentiereeks. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Het einde van “peace, love and understanding”

Altamont
Herik Hanna / Charlie Adlard
Lauwert Uitgeverij
138 pagina’s

Verschenen op 23/09/2024

Voor wie een beetje thuis is in de geschiedenis van de popmuziek doet de naam Altamont zeker een belletje rinkelen. Altamont Free Concert was een gratis concert dat op 6 december 1969 gehouden werd op de Altamont-racebaan met The Rolling Stones als headliners. Het concert moest de Californische tegenhanger worden van het Woodstock-festival dat in de zomer van 1969 plaats vond. Wat een hoogmis van de tegencultuur van de jaren zestig en het hippie-tijdperk moest worden, eindigde in een debacle van geweld en zelfs doodslag. Voor velen was dit het begin van het einde van de hippie-cultuur van “peace, love and understanding”. In “Gimme Shelter” een documentaire uit 1970 wordt de rampzalige afloop van Altamont duidelijk in beeld gebracht.
Vijf vrienden, in een iconisch Volkswagen-busje, trekken naar Altamont. We volgen hun belevenissen on the road, op het festival en de afloop er van. Onderweg krijgen we de kans om in de ziel van de Amerikaanse hippie-jongeren te kijken. We krijgen een beeld van hoe de “Flower Power”-jeugd leefde, wat de impact was van het druggebruik en de seksuele vrijheid op hun bestaan. Ook de muziekcultuur komt ruim aan bod. In de road-trip naar Altamont zijn we ook getuige van de confrontatie met hun ouders en de minachting van de gewone Amerikaanse burger t.o.v. de hippies. Om het plaatje voor die tijd compleet te maken is één van de vijf vrienden een Vietnamveteraan, die in zijn dagboek de trauma’s uit de oorlog probeert te verwerken.
In deel twee worden we ondergedompeld in de chaos van het festival. De vrienden proberen een plaatsje te vinden in de mensenzee. Algauw volgt een gewelddadige confrontatie met de Hells Angels, die op Altamont instonden voor de veiligheid. De auteurs schetsen een duidelijk beeld van hoe het er op het festival aan toe gaat. Hoe de grimmigheid, de vijandigheid en het overmatig druggebruik er hand over hand toeneemt. Hoe de groepen hun set afrafelen uit schrik dat de zaak totaal uit de hand loopt. De aangekondigde groepen Santana, Jefferson Airplane, Crosby, Stills Nash & Young en The Flying Burrito Brothers haspelen hun optreden vaak onafgewerkt af. The Grateful Dead treedt zelfs helemaal niet op. In een grimmige escalerende sfeer is het wachten op de Rolling Stones. Tijdens hun optreden loopt het helemaal uit de hand en voltrekt zich het drama van Altamont. De 18-jarige Afro-Amerikaanse student Meredith Hunter wordt door een Hells Angel neergestoken en sterft ter plaatse. De auteurs zorgen met een centerfold waarop Meredith en zijn vriendin te zien zijn, voor een mooi eerbetoon.
Ook de vrienden komen niet ongeschonden uit de mêlee van geweld. Ze eindigen in het hospitaal met de ontnuchtering dat de ongebreidelde vrijheid toch zijn grenzen kent. 
In een epiloog zien drie vrienden elkaar een tiental jaren later terug. Oude demonen steken de kop op en bevestigen dat de hippietijd toch niet zo onschuldig was.
De tekenaar brengt het verhaal in een filmische foto realistische tekenstijl met hier en daar een vleugje humor. De specifieke inkleuring met stippen doet ons denken aan popart. De geesten van Roy Lichtenstein en Andy Warhol zijn niet veraf. De psychedelische trips en de gevechtsscènes worden treffend in beeld gebracht.
Deze graphic novel is meer dan een tijdsdocument, het is het verhaal van stukgeslagen jeugdidealen, de vergankelijkheid van subculturen, identiteitscrisis en de desillusie van een generatie hoopvolle jongeren. Zowel de muziekfan als de lezer van human interest zal hier haar/zijn gading in vinden. Alweer een zeeer verzorgde uitgave van Lauwert Uitgeverij.(HV) 

Beluister tijdens het lezen de spotify-lijst passend bij het album.

Sprokkels en Brokkels

Een Indiaanse anekdote uit WO I

De ballade van soldaat Odawaa
Cédric Apikan / Christian Rossi
Lauwert Uitgeverij
88 pagina’s

Verschenen op 23/09/2024

De ballade van soldaat Odawaa is een anekdotisch verhaal uit de Eerste Wereldoorlog gebaseerd op de belevenissen van de Canadese oorlogsheld Francis “Peggy” Pegahmagabow.
In 1915 worden door de Canadezen Indiaanse sluipschutters ingezet aan het Franse front. Deze snipers worden al snel bovenmenselijke wapenfeiten toegedicht. Ze zaaien angst en algemene nervositeit in de vijandelijke linies.
Zo zorgt de naam van soldaat Odawaa al snel voor paniek in de Duitse regionen. Alsof de ellende van de oorlog niet genoeg is, wordt er achter het front door een groep deserterende Duitsers geplunderd en verkracht. De Fransen, die bang zijn dat ze er met de nationale relikwieën van doorgaan, roepen de sectie van Canadese Indianen ter hulp om ze uit te schakelen. De muitende Duitsers worden niet alleen op de huid gezeten door de Canadezen, maar ook door een Duitse edelman officier, die het maar niets vindt dat de groep lijken pikkende muiters de naam van zijn overleden broer door het slijk trekt. Bovendien wil hij Odawaa uitschakelen om zijn collega soldaten weer perspectief te bieden in de oorlog. De Duitse officier bedient zich van dezelfde modus operandi van Odawaa en is net als hem een eerste klas sluipschutter. De plunderaars worden in de val gelokt en uitgeschakeld. In hun onderlinge strijd heeft Odawaa echter het laatste schot.
In het verhaal wordt de illusie gewekt dat soldaat Odawaa een visioen is. Of is hij toch echt soldaat Francis? Van de illusie van de onoverwinnelijke schutter wordt handig gebruikt gemaakt om het moreel van de geallieerde troepen op te peppen.
Het verhaal van Indiaanse scherpschutters in Wereldoorlog I was ons onbekend en wordt te weinig uitgediept. Hier zat meer in. Het verhaal hinkt een beetje op twee gedachten. Je hebt de historische feiten en dan heb je de wat makkelijk gevonden plundertocht naar een oeroud Frans relikwie. 
Op zichzelf kent het verhaal een goede spanningsopbouw. De realistische tekenstijl en het donkere kleurenpalet passen prima bij dit oorlogsverhaal. 
Al bij al verdient deze anekdote zijn plaats in het rijtje betere oorlogsverhalen. De grondtoon van het verhaal blijft dat ondanks er helden opstaan, oorlog toch één grote pot rampspoed en misère is die de kleinste kanten van de mens bovenhaalt. (HV)

Sprokkels en Brokkels

De ondergang van de Chiricahua-Apachen en Geronimo

Apache Junction Boek 5 Desert trail
Peter Nuyten
Arboris
64 pagina’s

Verschenen op 26/09/2024

De serie 

Na vijf episodes slaagt Peter Nuyten er in de reeks Apache Junction op niveau te houden. Apache Junction is voor ons een mix van een degelijk western-verhaal en de geschiedenis van de uiteindelijke ondergang van de Chiricahua-Apachen onder leiding van Geronimo.
Het is een slow-burn verhaal waarbij we beetje bij beetje naar de climax toegroeien. Het verhaal speelt zich af in de Sierra Madre in het zuiden van de Amerikaanse staat Arizona op de grens met Mexico. Twee verhaallijnen lopen door elkaar . Er is de halfbloed Roy Clinton, beschuldigd van desertie, die zich ontfermt over het gezin van Ann Bentley, verdacht van wapensmokkel met de Apachen en Mexicanen. Clinton wil zijn onschuld en die van de Bentley’s bewijzen en begeleidt ze naar het noorden om in de VS hun gelijk te halen. Onderweg worden ze onderschept door een premiejager die ze wilt uitleveren. Met behulp van zijn Indiaanse halfzus weet Clinton en zijn gezellen te ontsnappen, maar al gauw vallen ze in de handen van het Amerikaanse leger. Terwijl Clinton en co door de dorre streek hun weg zoeken, maken de Mexicaanse Federales en de soldaten van de Amerikaanse Unie jacht op de Apachen van Geronimo om ze definitief uit te schakelen en terug naar hun reservaat te brengen. De Indianen zijn moeilijk te benaderen en spelen een kat en muis spel met de soldaten. Het onherbergzaam grensgebied lijkt wel overbevolkt met al die dolende zielen. Ondertussen is er toch een Indiaanse legerscout tot in het kamp van Geronimo geraakt. Zal die er in slagen om het leger naar de Apachen te leiden?
Ondanks dat het verhaal aan een gezapig tempo verder kabbelt, is er toch voldoende spanning aanwezig. Peter Nuyten ontpopt zich meer en meer tot een expert in de Apachen-materie. Hij weet een schrijnend beeld te scheppen van de erbarmelijke levensomstandigheden waarin Geronimo en zijn volgelingen moeten leven. Om de situatie van de Apachen nog beter te duiden, vinden we achteraan in elk album nog een informatieve katern over de situatie van de laatste vrije Indianen.
Aan de stijl van de albums af te leiden heeft de auteur zich duidelijk laten inspireren door de western der westerns: “Blueberry”. Wij doen echter niet mee om beide met elkaar te vergelijken. “Blueberry” is de top, de referentie, maar Nuyten heeft zijn eigen Indianenwereld gecreëerd en is daar in elk album beter en beter in geslaagd. Als western-fan hebben we veel waardering voor de serie Apache Junction. Na vijf delen heeft de serie zich ontwikkeld tot een volwassen western, een aanbeveling voor wie zich wil verdiepen in de Chiricahua-Apachen van Geronimo en de vervolging van de Indianen.
We kijken uit naar deel 6 “Dead end”, we zijn benieuwd hoe het met Clinton, de Bennets en Geronimo en co zal aflopen. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een brouwsel van feiten en fictie

Stoker
Michaël Olbrechts
Daedalus
96 pagina’s

Verschenen op 18/10/2024

Na het succes van het vorige album keken we reikhalzend uit naar Stoker. Dat Michaël Olbrechts voor zijn graphic novels op zoek gaat naar sterke verhalen, bewees hij al met de klepper Galapagos uit 2024. In de vele lijsten van dat jaar scoorde het verhaal hoge toppen. Bij “Sprokkels en Brokkels” kreeg het album zelfs de tweede plaats. Ook nu weer pakt hij uit met een boeiende geschiedenis. Stoker is een heimat-verhaal dat zich afspeelt in het Vlaanderen van tussen de twee wereldoorlogen. In opdracht van het jenevermuseum in Hasselt duikt hij in de wereld van de sluikstokerijen. Gebaseerd op oude krantenknipsels en politierapporten dompelt Olbrechts ons onder in de wereld van de historische figuur Bruno De Clercq. Stoker is een brouwsel van feiten en fictie. De tekenaar gaat er prat op dat zijn verhaal historisch accuraat is naar inhoud en afbeeldingen. Wij kunnen dit enkel bijtreden, Stoker schetst een fragment uit de geschiedenis van onze heimat. Stoker zou zo maar passen in elke heemkring-bibliotheek als historisch litteken van het arcadische Vlaanderen uit de jaren ’20 van de vorige eeuw.
Bruno is een zwartstoker, dranksmokkelaar die met clandestien stoken pakken geld verdient en telkens de douane en de politie te snel af is, meestal ten koste van zijn handlangers.
De setting van het verhaal is een landelijk dorp, waar we getuige zijn van het huwelijksfeest van De Clercqs zoon Maurice, een verminkte veteraan uit de Eerste Wereldoorlog. Tegen alle speculaties in verschijnt Bruno op het trouwfeest. Hij wordt er met gemengde gevoelens onthaald.  Via enkele flashbacks krijgen we een beeld van zijn praktijken. Hoe hij telkens aan de douane- en de accijnzen-speurders weet te ontglippen en zijn helpers de pineut zijn. Op het trouwfeest keren de kansen van De Clercq. Loontje komt om zijn boontje. Hij moet de bruidsschat van zijn zoon afstaan aan enkele oud medewerkers die op wraak uit zijn. Nadat hij niet ingaat op het verzoek van Maurice’ schoonouders om in hun schuur een sluikstokerij te beginnen, wordt de grond te heet onder zijn voeten en muist hij er opnieuw van onder. De Clercq laat bij zijn vlucht nog een boodschap achter voor zijn zoon. Door de onbekwaamheid van de schoonvader loopt het stoken faliekant af. Het verhaal heeft nog een onverwacht happy end als Bruno, Maurice en zijn vrouw toch nog herenigd worden.
Dit verhaal weet ons bijzonder te boeien omdat we ons een broodje aap verhaal uit onze jeugd herinneren waarbij een dorpsgenoot, geheimstoker, de resten van zijn brouwsel in de riool loosde en er een ontploffing volgde waardoor alle riooldeksels uit hun hengsels op straat werden geworpen.
Michaël Olbrechts heeft duidelijk zijn eigen tekenstijl prima onder de knie. Qua figuren leunt Stoker dicht tegen Galapogos aan. Hij weet in elke tekening de emoties in de aangezichten van de personages pakkend weer te geven. Ook het kleurenpalet ondersteunt de stemming in elke prent. De pagina grote stadszichten van Hasselt, de Gentse Sint Baafskathedraal, de Neerschelde en de plattelandszichten zorgen voor een extraatje.
Om het sluikstorten nog beter te duiden vinden we achteraan in het album een historisch dossier dat ons meeneemt doorheen een kleurrijk stukje Vlaamse geschiedenis, een tijdsdocument.
We zijn alvast overtuigd dat Michaël Olbrechts een steengoed tekenaar en een rasverteller is! (HV)

Sprokkels en Brokkels

De teleurstelling dàt is de blues

De laatste dagen van Robert Johnson
Frantz Duchazeau
Concerto Books
236 pagina’s

Verschenen op 09/10/2024

Blueslegende Robert Johnson blijft de stripwereld inspireren. Een kleine tien jaar na de prachtige stripbiografie “Love in vain” (2015) van Mezzo en Jean-Michel Dupont worden we nu getrakteerd op alweer een joekel van een graphic novel, 236 pagina’s, over het leven van de zwarte bluespionier.
Duchazeau gebruikt de laatste dagen van Robert Johnson als  kapstok om er het turbulente leven van de muzikant aan op te hangen. In 1938 trekt Johnson met zijn vriend Johnny naar New York om er in Carnegie Hall aan een wedstrijd deel te nemen. Via een resem flashbacks laat de auteur ons zien hoe hij een getormenteerde ziel werd, hoe hij bezeten werd door de duivel. Tijdens zijn tocht wordt Robert gekweld door demonen uit heden en verleden. Beladen met trauma’s: de breuk met zijn moeder, zijn niets ontziende stiefvader, de vroege dood van zijn vrouw en kind, de zoektocht naar zijn biologische vader, vlucht hij in de alcohol, vrouwen en vooral in zijn muziek. Doorheen het verhaal spuit Robert voortdurend nieuwe songs. Zijn bekende “hits”, zoals o.a. “Terraplane Blues”, “Love in vain” en “Sweet home Chicago”, passeren in flarden de revue.
In het begin van zijn carrière, weggelopen van huis, zoekt hij zijn geluk in groezelige “juke joints” waar zijn voorbeelden Son House en Willie Brown de dienst uitmaken. Ze vinden zijn gitaarspel ondermaats. Wat een teleurstelling! Dat is de blues. Ondanks die ontgoocheling en de twijfels is hij toch een doorzetter. Hij wil en zal een gitaarvirtuoos worden. Wanneer hij Ike Zimmerman ontmoet, klaart zijn hemel even uit. De gitaarleraar brengt hem alle knepen van het spelen bij. Eindelijk is hij klaar om de wereld te tonen wat hij kan. Zijn zwerftocht door Amerika tot in New York loopt met een sisser af. Een desillusie rijker, keert hij terug naar het diepe Zuiden. De teleurstelling dat is de blues. Uitgespuwd door zijn eigen gemeenschap, krijgt hij van een minnares vergiftigde whisky, wordt ziek en sterft. De blueslegende werd begraven, zoals hij zelf profetisch had voorspeld in zijn song “Me and the devil blues”, onder een boom langs de snelweg, weinigen weten exact waar.
Gelukkig heeft Robert Johnson tijdens zijn leven toch enkele platen kunnen opnemen, want die platen zijn de inspiratiebron geworden voor rockbands uit de jaren zestig als de Rolling Stones, Eric Clapton en de Yardbirds en vele anderen. Bijzonder is dat hij deel uitmaakt van de “27 Club”, artiesten die op hun 27ste overleden. Zijn naam staat mooi in het rijtje tussen o.a. Brian Jones, Jimi Hendrix, Amy Winehouse en andere Janis Joplin’s. Dat hij behoort tot deze selecte club heeft wellicht ook bijgedragen tot de legende vorming.
Naast een boeiend levensverhaal weet Duchazeau de verstikkende sfeer in het diepe zuiden van de VS van de jaren 30, de armzalige leefomstandigheden van de zwarte bevolking en de rassenhaat pakkend weer te geven. De tekenaar gebruikt een vrij eenvoudige tekenstijl, die een zekere rauwheid uitstraalt en weet creatief om te springen met zwartwit tekeningen en een palet van grijze inkleuring. Het album is zeker niet overladen met tekst. De tekstloze prenten geven de lezer de tijd om het verhaal te laten binnenkomen. Ondanks de sobere tekeningen besteedt hij extra aandacht aan de stadsgezichten, de “juke joints” en de oldtimers. We wanen ons zo “deep down South”.
Wie denkt dat “De laatste dagen van Robert Johnson” enkel voor muziekliefhebbers is, heeft het mis. Deze graphic novel is een diep menselijke story van een dolende ziel op zoek naar roem en erkentelijkheid met de blues als decor. Dit album zal door iedereen gesmaakt worden, een aanwinst voor onze persoonlijke bib, zijn pittige prijs waard. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Spannende ode aan Victor Horta

Volkshuis 65
Partick Weber / Baudouin Deville / Bérengére Marquebreucq
Éditions Anspach
64 pagina’s

Verschenen op 31/10/21024

De reeks

“Volkshuis 65” is het zesde avontuur van Kathleen Van Overstraeten, ex-stewardess bij Sabena, nu journaliste bij de RTB. Deze spannende historische thriller draait rond Art Nouveau-architect Victor Horta en de teloorgang van het door hem ontworpen Brusselse Volkshuis. Na “Inno 67” is dit het tweede album van het duo Weber Deville waarin Horta centraal staat. Ze serveren ons een meeslepende “echt Belgische” nagelbijter, hier en daar doorspekt met historische feiten en weetjes, zeker niet te belerend maar toch verrijkend.
Kathleen is in Venetië waar ze voor de RTB het “Internationale Congres van Architecten en Technici van Historische monumenten” verslaat. Het congres heeft tot doel om oude gebouwen te behouden en te restaureren. De RTB-journaliste zal er een bijdrage leveren voor het behoud van het Brusselse Volkshuis. Aan de vooravond van de conferentie heeft ze een afspraak met een zekere Serge Durand felle tegenstander van de afbraak van het Volkshuis. Hij zou haar een aantal opzienbarende ontdekkingen bezorgen. Wanneer Durand niet opdaagt, blijkt hij vermoord te zijn. Meteen is Kathleens argwaan gewekt en start ze haar speurtocht naar de vermoedelijke dader. Wat volgt is een kat-en-muisspel met bedrieglijke projectontwikkelaars.
Via Durands vrouw krijgt ze een cryptisch “creatief fototestament” van Horta in handen. Ze ziet de verbanden niet tussen de details op de foto’s en roept de hulp in van professor Antoinette Legein, gespecialiseerd in de Art Nouveau. Een corrupte bouwpromotor die het op het Volkshuis heeft gemunt, is er in geslaagd zich op te dringen als de vriend van de professor. Als hij ontdekt dat zijn vriendin te dicht bij de onthulling van Horta’s testament komt, wordt de professor vermoord. Kathleen schakelt meteen een tandje bij en met assistentie van haar oude vriend politiecommissaris Stan probeert ze de moordenaar te ontmaskeren. Ze kan echter niet verhinderen dat de bouwmaffia zijn slag thuis haalt en het Volkshuis toch gesloopt wordt.
De auteurs maken handig gebruik van de professor om ons langs de bekendste Brusselse Horta-gebouwen te leiden met de nodige aandacht voor de typische Horta-ornamenten waaronder de “Waucquez Warenhuizen”, het huidige Stripmuseum in de Zandstraat. Via een flashback kunnen we zelfs even in de ziel van de meester kijken. Ze schetsen de tijdsgeest van nieuwe urbanisatie, modernisering en de opkomst van de hoogbouw.
Patrick Weber levert hier een knappe historische thriller af. Actie en spanning worden prima opgebouwd. Het fictieve detectiveverhaal wordt “verrijkt” met een tour langs de voornaamste Brusselse historische gebouwen zoals o.a. het Justitiepaleis en de Martinitoren. Al die bouwwerken worden knap getekend door Deville. Zijn klassieke “Belgische” tekenstijl past perfect bij het verhaal. Het album straalt nostalgie uit. Naast de prima tekeningen verdient ook de inkleuring van Bérengère Marquebreucq een pluim.
Het auteursduo heeft duidelijk onder de knie hoe ze een spannende historische Belgische strip moeten maken. Het zesde album over de avonturen van Kathleen is voor ons een van de betere uit de reeks. Scenario, decor, tekeningen en inkleuring, alles klopt.
Voor wie nog niet genoeg heeft van Horta, kan zich verdiepen in het historisch dossier.
Uniek aan deze reeks is dat ze tot stand is gekomen via een crowdfunding. De Waals-Brabantse onafhankelijke uitgeverij Anspach heeft duurzaamheid blijkbaar hoog in het vaandel en kiest er voor om deze uitgaven in België te laten drukken en niet ergens in een ver buitenland en zo ook zijn steentje bij te dragen tot het minderen van de CO2-uitstoot. Bovendien zetten ze het album aan een schappelijke prijs van €15,5 in de markt. (HV)

Sprokkels en Brokkels

De fascinerende wereld van Mondriaan

Mondriaan een betere wereld
Erik De Graaf
Scratch Books
328 pagina’s

Verschenen op 24/10/2024

Wat een prachtige graphic novel levert Erik De Graaf hier af! Toen we dit boek na twee leesbeurten dichtklapten, dachten we spontaan: “Wat een goede, warme, geniale man was Piet Mondriaan wel!”.
“Mondriaan een betere wereld” is een gedramatiseerd verhaal gebaseerd op de laatste elf jaren van Mondriaans leven. We krijgen een visie op zijn karakter, zijn kunst, zijn zoektocht naar de essentie in zijn werk, zijn blik op de wereld, zijn vlucht voor de oorlog en zijn liefde voor dans en muziek. De auteur toont hoe Mondriaan zijn werk opbouwt en afwerkt.
Het verhaal start aan het begin van het interbellum, wanneer Mondriaan besluit om zijn leven volledig aan de kunst te wijden. Hij is overtuigd dat harmonie in de kunst zal leiden tot een maatschappij met evenwichtige verhoudingen, de mensen gezond en gelukkig zullen zijn, los van geweld en oorlog.
Als de Nazi’s in Duitsland aan de macht komen, maakt hij zich zorgen over de overlevingskansen van zijn kunst en als ze later Nederland onder de voet lopen is Mondriaan diep onder de indruk. Hij voelt zich in zijn atelier in Parijs niet meer vrij en trekt met de hulp van zijn vrienden naar Londen. Wanneer de oorlog ook hier te dichtbij komt, neemt hij de wijk naar New York om er in alle rust te kunnen werken. Telkens als zijn vrijheid en de harmonie rond hem in het gedrang komt, verkrampt en verlamt Mondriaan en stokt zijn werk. De auteur brengt dit voortreffelijk in beeld.
Het dambord stratenplan van New York fascineert Mondriaan en geeft zijn inspiratie een boost. De Graaf toont de kunstenaar als groot muziekliefhebber en uitmuntend danser. Zo is hij helemaal weg van de “Boogie Woogie”. Hij wil zelfs meer “Boogie Woogie” in zijn werk. Zijn laatste onvoltooid kunstwerk krijgt de naam “Victory Boogie Woogie” met een knipoog naar het einde van de oorlog. En er is ook “Brodway Boogie Woogie“.
Zijn geloof in een ideale wereld krijgt een knauw als Japan de VS aanvalt. Toch blijft hij hopen dat zijn kunst voor meer evenwicht zal zorgen .
Mondriaan gaat zo op in zijn werk dat hij niet merkt dat een zware longontsteking zijn gezondheid ondermijnt en hem ten slotte zal vellen.
De auteur belicht een hele reeks personen die een belangrijke rol speelden in Mondriaans leven. Een tweetal steken er volgens ons bovenuit. Harry Holtzman, zijn engelbewaarder, die later al zijn bezittingen zal erven. Charmion Von Wiegard, met deze journaliste beleeft Mondriaan een platonische liefde. Ze is een tijdje zijn muze, met haar filosofeert hij over zijn kunstrichting: het neoplasticisme, “de nieuwe beelding”. Met een knappe uitklapbare centerfold illustreert de tekenaar de visie van Piet Mondriaan over hoe de nieuwe beelding moet geïntegreerd worden in de menselijke leefomgeving zonder oorlog. Kunst als voorbeeld voor een ideale samenleving.
Er wordt in het verhaal ook enkele keren ingezoomd op de inrichting van Mondriaans atelier, zo strak als zijn laatste kunstwerken: zeeën van licht!
De klare lijn die de tekenaar hanteert, past perfect bij het werk van de meester. De pastelkleuren van de prenten geven een mooi contrast met het wit (niemand schildert wit mooier), het rood, het geel en het blauw van Mondriaan. Het kleurenpalet en het verhaal dompelen ons onder in de wereld van Mondriaan.
Voor wie nog extra info wil, kan terecht in het dossier: “Aux hommes futurs – Mondriaans visie op kunst en een betere wereld”.
“Mondriaan een betere wereld” is een parel van een artistieke graphic novel, een joekel van 328 pagina’s. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een debuut dat kan tellen! Topper!

Een kind van klei
Benjamin Leroy
Standaard uitgeverij
280 pagina’s

Verschenen op 02/10/2024

We worden deze dagen verwend met graphic novels van topniveau. “Een kind van klei” is weer zo’n pareltje. In zijn debuut graphic novel vertelt Limburger Benjamin Leroy een diep menselijk en taboedoorbrekend verhaal over vruchtbaarheidsproblemen.
“Een kind van klei” gaat over een koppel dat een moeilijke kinderwens beleeft. We vergezellen Mina en Ben op hun fertiliteitstraject, een ware calvarietocht. Als een geschenk uit de hemel komt er toch een zoontje. Wanneer Ben in de euforie van zijn geluk uitkijkt naar een tweede kindje, blokkeert zijn vrouw. Mina ziet het niet zitten om nog eens een lange “lijdensweg” te moeten ondergaan. De liefde voor elkaar zet hen aan het praten en samen komen ze er uit om het bij één kind te houden.
Naast het verhaal van Mina en Ben loopt er nog een tweede verhaallijn parallel door het boek. De auteur vertelt tezelfdertijd een sprookje dat zich afspeelt in het land van klei. Alles is er van klei, de mensen, de gebouwen, de dieren, de … Wanneer een man en vrouw samen een kindje willen boetseren, pakt de klei niet en ondergaan ze hetzelfde lot als Mina en Ben. Het verhaal is een metafoor voor hun persoonlijke tocht. Een heel knappe vondst om het scenario zo op te bouwen, alsook de keuze om de wereld van klei in kleiig oker en de echte wereld in het blauw/grijs in te kleuren. De originele tekenstijl bevalt ons zeer aangenaam. Het is duidelijk dat Benjamin Leroy, als illustrator de knepen van het vak kent.
Inhoudelijk versterkt het sprookje het echte verhaal en omgekeerd. Er zijn veel gelijkenissen tussen de realiteit en het fictieve.
Het is duidelijk dat de auteur put uit privé-ervaringen. Veel scènes zijn zo uit het leven gegrepen. Hij slaagt er in om een aantal gevoelige zaken duidelijk weer te geven. Hoe het voelt om moeilijk een kind te kunnen krijgen? Het onbegrip van je omgeving? Hoe je dat als koppel verwerkt? Hoe je er als koppel uitraakt?
Naast het thema vruchtbaarheid gaat dit verhaal ook over familie, vriendschap, relaties en vooral liefde. Hier en daar met een kwinkslag.
Tot zijn verwondering merkt Ben dat telkens hij zijn hart lucht bij zijn vrienden en kennissen er meerdere koppels zijn met dezelfde zorgen. Dat ze niet alleen zijn, geeft hem een zekere rust en erover praten verricht de wonde. Wij hopen dat “Een kind van klei” bijdraagt tot het doorbreken van het taboe rond moeilijk een kind krijgen en mensen de moed geeft erover te praten om zo onnodige goedbedoelde kwetsende opmerkingen te vermijden.
Een niet voor de hand liggend thema + een origineel scenario + een originele tekenstijl = een warme indringende graphic novel. Een boek dat binnenkomt maar toch niet allemaal kommer en kwel is. Een debuut dat kan tellen.
Voor ons een van de toppers van 2024! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Dol komisch! Top album!

Krasse Knarren 8 Voor galg en rad
Wilfrid Lupano / Paul Cauuet
Dargaud
56 pagina’s

Verschenen op 27/11/2024

De serie

“Oud(er) worden is de beste manier om niet te sterven” is het motto van de Krasse Knarren. In deze knappe komische maatschappijkritische serie, volgen we de belevenissen van drie jeugdvrienden die elkaar al van bij hun geboorte kennen. De drie zeventigers : Pierre, “Pierrot”, communist, anarchist, Emile aka “Mimile”, zeevaarder, verleider, ex-rugby ster en Antoine, arbeider, vakbondsman hebben lak aan gezag en schoppen met de regelmaat van de klok tegen de schenen van het establishment.
Het verhaal is hilarisch, vol van scherpe humor en absurde situaties. De max voor wie echt eens goed wil lachen. De grappen van Wilfrid Lupano en de rake personages van Paul Cauuet bevallen ons zo dat we de reeks al meerdere keren herlezen hebben. We kunnen niet genoeg zeggen hoe plezant de Krassen Knarren zijn.
Tien jaar na het eerste album “Doodgaan kan altijd nog” (2014) winnen ze nog steeds aan populariteit. In Frankrijk zijn “Les Vieux Fourneaux” (letterlijk vertaald: de oude kachels) “chaud”. Men zit er al aan twee filmversies.
Deel 8 “Voor galg en rad” is een jubileumalbum. We vieren niet alleen de tiende verjaardag van het olijke trio, maar ook de zestigste verjaardag van de toneelgroep “De wolf in onderbroek”. Ter gelegenheid van dit laatste keren de drie vrienden terug naar hun geboortedorp Montcoeur. Voor Pierrot ter plaatse raakt, steekt hij nog even de draak met de nieuwste betalingsmiddelen en het onpersoonlijke van bepaalde IT-toepassingen. Hij loopt zijn zoveelste veroordeling op. Een enkelband zal hem echter niet weerhouden om zijn vrienden te vervoegen.
Het scenario is een rollercoaster van dol komische scènes. Antoines kleindochter, Sophie, wil van de viering van 60 jaar toneelgroep “De wolf in onderbroek”, opgericht door haar oma Lucette, een echt dorpsfeest maken. Ze vraagt haar opa hoe hij haar leerde kennen. Antoines verhaal loopt als een rode draad door het album. In de plaatselijke “bar tabac” beheerst de transfer van de plaatselijke rugby ster, met de nodige overdrijving, de gesprekken. Een oude liefdesrivaliteit tussen Antoine en Monsieur Curac loopt uit de hand. Alsof dit nog niet genoeg is, dropt Lupano de zus van Pierrot in het verhaal. De komst van Madeleine, die als twee druppels water op haar broer lijkt, zorgt voor enige animositeit in het dorpje. Geweldige vondst van de auteurs. Het verhaal dendert maar door en we vallen van de ene verrassing in de andere. Op de galavoorstelling van “De wolf in onderbroek” bereiken we de climax, maar all’s well that ends well.
Wow, wat een verhaal! Er zit beslist nog geen sleet op de Krasse Knarren. Deel 8 is duidelijk één van de betere afleveringen uit deze reeks. De karikaturale tekenstijl van Cauuet geeft het verhaal de vaart dat het nodig heeft. Het is zonneklaar dat de Krasse Knarren en co in zijn “potlood” zitten.
Top album – top serie! (HV)

Sprokkels en Brokkels

Satirisch schouwspel

De Vermoeide Vorst
Kim Duchateau / Noël Slangen
Manteau
48 pagina’s

Verschenen op 03/10/2024

“De Vermoeide Vorst” is een geslaagde satirische strip over de Belgische politieke situatie net voor en na de verkiezingen van juni 2024. Politiek analist Noël Slangen zorgde voor een wervelend scenario waarbij er op elke pagina wel iets grappigs gebeurt. In zijn welbekende stijl zet cartoonist Kim Duchateau een hele reeks politici neer, de een al beter gelukt dan de andere.
De samenwerking tussen deze twee kritische breinen levert een uiterst geestig album op over de Belgische politiek en haar eigenaardigheden. Net zoals in hun voorloper “Pest in ’t paleis” van Jan Bosschaert en Guido Van Meir uit 1983 speelt het verhaal zich af in de middeleeuwen.
De auteurs steken de draak met “De Vermoeide Vorst”, aka Bart De Wever, over zijn jarenlange obsessie om een onafhankelijk zelfstandig Vlaanderen op te richten. Hij wil zelfbestuur voor zijn fiere graafschap Flandria. Hij is moe en onderneemt een laatste poging, in de hoop de afspraak met de geschiedenis niet te missen. Daarbij rekent de vorst op een verbond met “King Connah” (voormalig Instagram profielnaam van Conner Rousseau, gewijzigd in 2023), maar anderen zoals o.a. “Hertog Alexandrus de Kroon” (Alexander De Croo) willen dit niet zomaar laten gebeuren. “De Vermoeide Vorst” wordt omringd door een hofhouding van handlangers. De meeste NV-A coryfeeën passen hier de revue. Een aantal vreemde tegenstanders / vijanden proberen ondertussen het graafschap te destabiliseren. Hier staan de “Belangese Barbaren” (Vlaams Belang) tegenover het rode leger van “Heden Houw”. Maar ondanks dat de “Belangese Barbaren” steeds met meer zijn, slagen ze er niet in om Flandria in handen te krijgen.
Naast de reeds voornoemde personages komen er nog een hele rist politici en bekende Vlamingen op audiëntie. Achteraan in het album staat een lijst met 87 namen die in het verhaal voorkomen in volgorde van verschijning. We hebben geprobeerd ze allemaal te herkennen, maar makkelijk was dat niet. Enkelen zoals bv Ben Crabbé en Peter Van de Veire, waren moeilijk te vinden.
Het album staat ook bol van tersluikse toespelingen op fratsen en uitschuivers van bepaalde politici en knappe spitsvondigheden zoals de naamkeuze van de protagonisten.
Het is duidelijk dat Noël Slangen een Sleen– en Nero-adept is. De openingspagina zou zo maar een eerste prent uit een Nero-album kunnen zijn.
De karikaturale tekenstijl van Kim past perfect bij dit satirisch schouwspel. Hij heeft uitermate zijn best gedaan om de koppen herkenbaar op papier te krijgen. Ondanks dat “De Vermoeide Vorst” het steeds heeft over het mooie zwart en geel in het kasteel, koos de tekenaar voor rood en zwart als inkleuring.
“De Vermoeide Vorst” is zoals de auteurs het zelf benoemen een vermakelijk verhaal dat ons bij momenten deed denken aan de populaire BBC-serie “Blackadder”. We hebben geamuseerd gelezen. Het zou zo maar een thema voor een eindejaarsconference kunnen zijn. De satire ging er nooit echt over, maar was vaak “to the point”: vernuftig, intelligent. (HV)

Sprokkels en Brokkels

Een echte Burma à la Tardi!

Nestor Burma – Herrie in Ménilmontant
Jacques Tardi / Léo Malet
Casterman
192 pagina’s

Verschenen op 13/11/2024

De serie

In 1982 startte stripicoon Jacques Tardi met het verstrippen van romans van de Franse schrijver Léo Malet. Samen creëerden ze privédetective Nestor Burma, met standplaats Parijs. “Sluiers over de Pont de Tolbiac” was het begin van een reeks van 16 albums.
Het is sinds 2001, “Heb je me als lijk gezien?”, dat de meester zichzelf weer in het personage van zijn slome detective hijst. Tot 2020 was Burma achtereenvolgens in handen van de tekenaars Moynot, Barral en Ravar.
Herrie in Ménilmontant is geïnspireerd op Léo Malets onafgewerkte verhalen “Nouveaux Mystères de Paris”. Het verhaal speelt zich af in het 20ste arrondisement van de lichtstad, tevens de plek waar Tardi woont. Het is duidelijk dat hij er zich thuis voelt, want hij laat Burma dwalen door  zowat alle straten en steegjes van het 20ste. Het verhaal begint op 20 december 1957. Nestor Burma heeft een venijnige griep te pakken en probeert te genezen met het nieuwste medicijn van de “Laboratoires Manchol”. Groot is zijn verrassing als een nieuwe klant zich meldt in zijn bureau “Fiat Lux” en hem vertelt dat ze niemand minder is dan Mevrouw Manchol. De chique dame bekent dat ze haar man heeft doodgeschoten en pleegt voor de ogen van Burma zelfmoord. Wat volgt is een onderzoek waarbij Nestor terecht komt in de wereld van farmaceutische laboratoria, in een wereld van hele rijken en hun intriges. Hier stelt Tardi de dierenmishandeling en het gebruik van proefdieren aan de kaak.
Hoe meer Burma zich in de zaak vastbijt, hoe meer doden er vallen. Uiteindelijk blijkt dat alles draait om de erfenis van Mevrouw Manchol, die haar bezit nalaat aan “De Spons”, een aan lager wal geraakte arbeider uit haar labo’s, en hiermee iedereen een hak zet. In een laatste brief probeert ze haar geweten te zuiveren en vertelt waarom ze haar man heeft vermoord.
Met deze laatste Nestor Burma levert Tardi toch weer een kanjer van 192 pagina’s af , vol met rake karakters en volledig in de lijn van zijn vijf eerste albums: een echte Burma à la Tardi! Humor en sarcasme zijn nooit ver weg. Het is smullen van de confrontaties tussen Nestor, commissaris Faroux en inspecteur Fabre. Een extra pigment is de steeds weerkerende secretaresse Hélène en zijn vriend/tipgever journalist Covet van de krant “Le Crépuscule”.
Tardi is niet vies van enkele goede gimmicks, zoals een snip verkouden Burma die meerdere keren telefooncabines en zelfs de commissaris onder niest met een dikke laag snot.
Hij blijft trouw aan zijn typische tekenstijl. Hoofdzakelijk zwartwit, deze keer aangevuld met tinten rood. Tardi’s personages zien er nog steeds een beetje groezelig, soms marginaal uit. Grandioos zijn de café-scènes, men waant zich zo in een Parijse bistrot. De prenten van het labo geven ons het gevoel van een rariteitenkabinet.
Het verhaal draait soms meer om de muizenissen en denkpistes in Burma’s hoofd dan om de eigenlijke misdaad. We hebben het album toch tweemaal moeten lezen om de denkpatronen en vermoedens van de speurder te kunnen ontwarren en volgen.
Jammer toch dat dit Tardi’s laatste Nestor Burma is. We zullen de excentrieke detective en zijn Parijs missen! (HV)

Sprokkels en Brokkels